Programma Werk & Inkomen

Omschrijving

Met het Programma Werk & Inkomen hebben we als doel om inwoners van Nijmegen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving. Onze eerste prioriteit is mensen aan werk helpen. Wij vinden dat mensen zekerheid, maatschappelijke participatie en persoonlijk welbevinden het best kunnen bereiken via betaald werk. Via werk wordt perspectief geboden aan mensen. Meer dan voorheen stellen we daarbij de zelfredzaamheid van werkzoekenden centraal. Werk boven inkomen en wederkerigheid zijn belangrijke uitgangspunten. Wie een uitkering ontvangt, doet zijn best werk te vinden. We spreken niet langer over inwoners die arbeidsplichtig zijn, maar over werkzoekenden die aanspraak kunnen maken op ondersteuning naar werk.

Wij zijn verantwoordelijk voor toeleiding naar werk van:

  • mensen met een bijstandsuitkering,
  • mensen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (de Anw-ers),
  • mensen zonder een uitkering (de nuggers).

Voor wie (nog) niet aan het werk kan en ook geen aanspraak kan maken op een ander soort uitkering, zorgen we voor een goed sociaal vangnet in de vorm van een uitkering. Hiervoor voeren wij de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (Ioaz) en het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz) uit. Uitgangspunt is dat een uitkering in principe tijdelijk is, werk staat immers voorop.

Voor wie is aangewezen op werk in aangepaste omstandigheden vanwege een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen kennen we de Wet sociale werkvoorziening (Wsw).

Om armoede en sociale uitsluiting te voorkomen en te bestrijden, bieden wij inkomensaanvullende regelingen en schuldhulpverlening aan. Centrale doelstelling is de bevordering van zelfredzaamheid en participatie van mensen. Prioritaire doelgroepen zijn kinderen in gezinnen met een laag inkomen en chronisch zieken, gehandicapten en ouderen.

Het geld dat beschikbaar is voor sociale doelstellingen moet bij hen terechtkomen die dat nodig hebben. Daarom stellen we alles in het werk om fraude in de bijstand te voorkomen en op te sporen. Fraude tast het fundament van ons sociaal beleid aan en mag nooit lonen.

De nieuwe Wet inburgering (Wi) gaat in per 1 januari 2013 en richt zich enkel nog op niet-westerse nieuwkomers en geestelijke bedienaren. Verder voeren we het overgangsrecht uit. Als gemeente kiezen we ervoor om in 2013 aan oudkomers met of zonder bijstandsuitkering een traject aan te bieden.

Het programma Werk & Inkomen hangt samen met een aantal andere programma’s, zoals met het programma Onderwijs met name voor het onderdeel volwasseneneducatie, leerlingenvervoer en kinderopvang, het programma Economie en programma Zorg & Welzijn waarin diverse participatie-activiteiten worden gerealiseerd.

Maatschappelijk effect

In Nijmegen hebben zoveel mogelijk inwoners een fatsoenlijk bestaan, bij voorkeur door middel van een baan en anders door de inzet van inkomens(aanvullende) maatregelen en schuldhulpverlening.

Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden

Wat willen we bereiken

Onze ambitie is en blijft om de omvang van het bijstandsvolume in Nijmegen te beperken en in Nijmegen een positievere bijstandsvolumeontwikkeling te realiseren dan het landelijke gemiddelde.

Voor de jaren 2013‐2016 verwachten we tekorten op de Wwb-uitkeringen. Uit een analyse van de ontwikkelingen blijkt dat een belangrijk deel van de tekorten wordt

veroorzaakt door twee lokale ontwikkelingen die niet structureel van aard zijn: de afbouw

van werkervarings‐ en participatiebanen en de instroom van statushouders. Daarom

hebben wij een taakstelling op het programma geformuleerd om de verwachte tekorten naar nul terug te brengen. Om deze taakstelling te realiseren zullen we optimaal gebruik moeten maken van onze interventies rondom werk en re-integratie en handhaving.

Wat hebben we bereikt

1.1 Beperken groei aantal bijstandsgerechtigden

We zijn het jaar 2013 begonnen met 6.136 bijstandsgerechtigden (excl. IOAW/IOAZ/Bbz). In de eerste twee kwartalen kwamen er in Nijmegen meer mensen in de bijstand dan in andere referentiegemeenten.In juni was het omslagpunt: terwijl in andere gemeenten het aantal mensen in de bijstand bleef stijgen, werd de toename in Nijmegen minder sterk. De stijging van het aantal mensen in de bijstand in 2013 is 5,4%..

Op het moment van schrijven van de jaarrekening zijn de niet-gecorrigeerde landelijke CBS-cijfers bekend tot en met oktober 2013. Het landelijk bijstandsbestand laat tot en met oktober 2013 een stijging van 4,5% zien, voor Nijmegen geldt een stijging tot en met oktober 2013 van 4,3%. Om over recenter vergelijkingsmateriaal te beschikken, wisselt Nijmegen met 18 andere, (middel)grote referentiegemeenten informatie uit over de bestandsontwikkeling. In 2013 is de gemiddelde groei bij de referentiegemeenten 7,2%. De ontwikkeling van het klantenbestand is in Nijmegen met 5,4% lager dan dit gemiddelde. Van de referentiegemeenten hebben 13 gemeenten een hogere bestandsontwikkeling in vergelijking met Nijmegen. Vier gemeenten (Amsterdam, Almere, Apeldoorn en Amersfoort) hebben een lagere bestandsontwikkeling dan Nijmegen.

1.2 Afwijzing aantal aanvragen

Een preventiequote van 20% is een gangbare doelstelling gezien de resultaten van voorgaande jaren. In 2013 hebben we met 24% (2012: 22%) de doelstelling gehaald.

1.3 Uitstroom naar werk onder uitstromers

In 2013 hebben we een uitstroom naar werk bereikt van 30%. 550 mensen in de bijstand zijn aan het werk gegaan (prognose op basis van cijfers november 2013). We hebben onze doelstelling ten aanzien van arbeidsinschakeling van klanten gehaald.

1.4 Percentage bijstandsgerechtigden t.o.v. beroepsbevolking in Nijmegen

De vierde indicator geeft het percentage bijstandsgerechtigden ten opzichte van de Nijmeegse beroepsbevolking weer. De Nijmeegse beroepsbevolking is vastgesteld op 81.000 (peildatum: 2012). Met 8% is dit percentage nauwelijks gestegen ten opzichte van 2012. Omdat de beroepsbevolking én het aantal bijstandsgerechtigden zijn gestegen, is er per saldo slechts sprake van een marginale stijging.

1.5 Ontheffingen arbeidsplicht

De vijfde indicator drukt het percentage uit van het aantal bijstandsgerechtigden dat is ontheven van de arbeidsplicht. Dit is geen doelstelling, maar een plafond. Mede vooruitlopend op ontwikkelingen als de participatiewet richten we ons in de beoordeling van arbeidsmogelijkheden steeds meer op wat mensen wel kunnen. Dit leidt tot een daling van het aantal ontheffingen.  In 2013 had 30% (2012: 31% ) van de werkzoekenden met een Wwb-uitkering een ontheffing van de arbeidsplicht. Het plafond voor 2014 is de begroting vastgesteld op 30%.

1.6 Jeugdwerklozen t.o.v. niet-werkende werkzoekenden

Het doel in Nijmegen is uit te komen op het landelijke percentage van 10%. Het percentage drukt het aantal niet-werkende werkzoekenden van 15 tot 27 jaar ( jeugdwerklozen) uit ten opzichte van het totale aantal niet-werkende werkzoekenden in Nijmegen. De jeugdwerkloosheid in Nijmegen ligt in Nijmegen altijd al hoger dan het landelijke gemiddelde. Het geformuleerde doel is dan ook vooral een ambitie op de langere termijn.De cijfers van deze indicator zijn afkomstig van het UWV WERKbedrijf. Het landelijke percentage jeugdwerklozen is ultimo 2013 uitgekomen op 11,5%, een stijging van 1,5%. In Nijmegen bedraagt de jeugdwerkloosheid ultimo 2013 13,8%, een daling van 1,2% van het aantal jeugdwerklozen ten opzichte van 2012 (15%). Daarmee zijn er grote stappen gemaakt in de aansluiting met het landelijke percentage. Opmerkelijk is de sterke daling na augustus 2013, de periode waarin het plan van aanpak Jeugd aan het werk 2013-2014 in uitvoering is gegaan en de eerste startersbanen en startersbeurzen zijn gerealiseerd. Dit heeft ertoe geleid dat de uitstroom van jongeren uit de WWB sterk is toegenomen en de instroom van hoger opgeleiden in de WWB aanzienlijk lager is.

Indicatoren

Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigdenRealisatie 2012Doelstelling 2013Realisatie 2013
1.1 Beperken groei aantal bijstandsgerechtigden (excl. WIJ/IOAW/IOAZ/BZ) 6.1366.5636.470
1.2 % Afwijziging aanvragen 22%20%24%
1.3 Uitstroom % naar werk onder uitstromers 35%30%30%*
1.4 % Bijstandsgerechtigden tov beroepsbevolking in Nijmegen 7,9%8,5%8%
1.5 % Ontheffingen arbeidsplicht 31%40%30%
1.6 % Jeugdwerklozen tov niet-werkende werkzoekenden in Nijmegen 15%10%13,8%

* geprognosticeerd percentage

Wat hebben we ervoor gedaan

  1. Beperking instroom in de bijstandsuitkering

We hebben bereikt dat 12% (2012: 8%) van de klanten de aanvraag aan de poort niet doorzet en dat 24% (2012: 22%) van het aantal nieuwe aanvragen Wwb niet leidt tot een daadwerkelijke uitkering. De “nieuwe poort” lijkt een goed middel om onwenselijke instroom te voorkomen. We hebben dit bereikt door de inzet van enerzijds handhavingsactiviteiten en anderzijds een actieve benadering van nieuwe werkzoekenden. De handhavingsactiviteiten zijn een cluster van alertheid van de medewerkers voor voorliggende voorzieningen en rechtmatigheid. De actieve benadering van nieuwe werkzoekenden is ingericht rondom de zoekperiode van vier weken, ook voor werkzoekenden ouder dan 27 jaar. Werkzoekenden worden vanaf het aanvraagmoment gestimuleerd en gefaciliteerd om te zoeken naar werk.. In groepsbijeenkomsten worden ze onder andere op de hoogte gebracht van hun rechten en plichten.

2. Bevorderen van (partiële) uitstroom vanuit bijstandsuitkering

We hebben verschillende activiteiten ingezet om de (partiële) uitstroom naar werk te bevorderen. De afdeling Werk voert deze activiteiten in nauwe samenwerking met de stad en bedrijven uit. De meest in het oog springende activiteiten lichten we hieronder toe.

-Benadering van bedrijven

In het afgelopen jaar is gewerkt aan het verder opbouwen en onderhouden van onze contacten met bedrijven. In het 2013 is het aantal gemeentelijke accountmanagers verhoogd en heeft een extra investering plaatsgevonden in in bedrijven en in werkgeverscontacten en -netwerken. We leren hierdoor de behoeften van werkgevers om personeel vanuit de bijstand aan te nemen steeds beter kennen. Door deze contacten en samenwerking met Economische Zaken zijn (extra) (leer)werkplekken gecreëerd

-Leerwerkplekken

Voor de kwetsbare middengroep kennen we re-integratievoorzieningen, waardoor ‘werkervaring opdoen voor deze groep mensen’ aantrekkelijk is voor de klanten zelf én de bedrijven. Leerwerkplekken bij bedrijven en werkcorporaties is de tussenstap naar regulier werk. Een leerwerkplek is dé manier om aansluiting te vinden en te houden bij de arbeidsmarkt. Tot en met augustus 2013 zijn 623 werkzoekenden actief geweest op een leerwerkplek. Hiervan zijn 353 werkzoekenden gestopt op een leerwerkplek, waarvan70 werkzoekenden zijn uitgestroomd naar werk (20% uitstroom naar werk). De prognose voor heel 2013 is een uitstroom naar werk van 105 personen. De overige redenen van beëindiging van de leerwerkplekken zijn divers. Bij beëindiging van een leerwerkplek wordt altijd op individueel niveau gekeken naar vervolgacties, zoals intensieve bemiddeling, andere leerwerkplek of opname in werkfitpool.

Bij de beoordeling van de effectiviteit van leerwerkplekken moet rekening worden gehouden dat de diversiteit en doelen van individuele leerwerkplekken groot is: voor veel leerwerkplekken en kandidaten daarop geldt dat arbeidsactivering het eerste doel is, en niet uitstroom naar regulier werk. Ook moet rekening gehouden worden met de huidige arbeidsmarktsituatie en de geringe kansen voor werkzoekenden met een grote afstand.

-Social return

In 2013 hebben we het social return-beleid dat in 2012 is ingezet, verder uitgebouwd. Naast de lijn om bij inkoop van opdrachten vanaf € 50.000,- afspraken te maken over (leer) werkplekken voor kwetsbaren op de arbeidsmarkt, hebben we ook de eerste ervaringen opgedaan in toepassing van social return in subsidierelaties. Deze inspanningen hebben er toe geleid dat in 2013 in totaal 218 mensen voor kortere of langere termijn werkzaam zijn geweest, waarvan 90 mensen uit Nijmegen met een bijstandsuitkering.

-Jeugdwerkloosheid

Het Jongerenloket zet zich voor zowel Nijmegen als regiogemeenten in om jongeren tot 27 te begeleiden naar een opleiding of werk. Het Jongerenloket levert hierin maatwerk, dat is toegesneden op de situatie van de jongere. Het gaat om instrumenten als: Educatiemeter, Talentenexpeditie, Sollicitatietraining voor jongeren, HBO/WO Denktank, Werkwinkel, Empowermenttrainingen voor hoger opgeleiden, NEC, Meiden aan Zet en Leerwerkplekken.

In aanvulling op de reguliere inzet, is medio 2013 het plan van aanpak ‘Jeugd aan het werk 2013-2014’ in uitvoering gegaan om de stijgende jeugdwerkloosheid aan te pakken en de kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. De Startersbanen en de startersbeurzen maken daar onderdeel van uit. Conform de doelstellingen, zijn aan de hand van de Startersbanen, ruim 50 jongeren die langdurig een bijstandsuitkering ontvingen aan het werk gegaan en zijn 70 hoger opgeleide jongeren met een Startersbeurs gestart op een leerwerkplek die aansluit bij hun opleidingsniveau. Met het bedrijfsleven en andere (maatschappelijke) opdrachtgevers zijn verder afspraken gemaakt om in breed verband leerwerkplekken te realiseren in de technische sector. De afspraken zijn vast gelegd in het convenant “Techniek Werkt!”.

-Sociale werkvoorziening

Ons SW-bedrijf Breed had voor 2013 de doelstelling om 1.144 arbeidsplaatsen voor Nijmeegse inwoners met een SW-indicatie te realiseren. Breed heeft deze taakstelling ruimschoots gerealiseerd, mede doordat Nijmegen ID- en WIW-werknemers met een SW-indicatie aan Breed heeft overgedragen. Een ander belangrijk doel van Breed is meer SW-medewerkers bij reguliere werkgevers te plaatsen. Uit de meest recente informatie blijkt dat Breed tot en met het derde kwartaal hierin slaagt, maar ten aanzien van de werkvorm detacheringen (begeleid werken, individuele detacheringen en groepsdetacheringen) wel iets achterloopt op de ambitie in 2013 40% van de SW-medewerkers gedetacheerd te hebben (realisatie Breed: 36% tot en met derde kwartaal).

3. Regionale samenwerking

In februari en in december 2013 heeft belangrijke besluitvorming plaatsgevonden met betrekking tot regionale samenwerking op het domein Werk. Definitieve besluitvorming over de vorming van het Werkbedrijf vindt begin 2014 in de gemeenteraden van het Rijk van Nijmegen plaats. De pijlers van het Werkbedrijf zijn: bedrijfsdienstverlening, kandidaatsbenadering en verbindingsfunctie. Aanleiding voor de nieuwe aanpak zijn de nieuwe Participatiewet per 2015 en de ambities van negen gemeenten om de bedrijfsdienstverlening een impuls te geven. Het Werkbedrijf benadert kandidaten mensgericht en gaat uit van wat zij wél kunnen; de kleuring van de dienstverlening is afhankelijk van het individu: intensief en integraal waar nodig, licht waar kan. De nieuwe Participatiewet moet het Werkbedrijf de ruimte geven om de échte verbinding te maken tussen kandidaat en bedrijf.

Rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen

Wat willen we bereiken

Een rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen op grond van de Wwb, de Ioaw, de Ioaz en het besluit Bz.

Met rechtmatig bedoelen we het tijdig en correct verstrekken van de juiste uitkering aan de juiste persoon. Rechtmatigheid realiseren we door het voorkomen en opsporen van uitkeringsfraude en het tijdig en correct verstrekken van uitkeringen. Doelmatigheid is erop gericht dat we alleen een uitkering verstrekken aan mensen die hem nodig hebben. Wie kan werken helpen we aan het werk, wie daartoe niet in staat is en een uitkering nodig heeft, kan daarop aanspraak maken.

Wat hebben we bereikt

Onze tweede hoofddoelstelling - een rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen - hebben we (grotendeels) gerealiseerd.

  1. Tekortkomingen in de rechtmatigheid

Het percentage tekortkoming in de rechtmatigheid is lager dan 1%. Hiermee hebben we voldaan aan de normering van deze indicator.

  1. Fraude opsporen en bestrijden levert meer op dan het kost

De investeringen om fraude op te sporen en te bestrijden heeft in 2013 meer opgeleverd dan het heeft gekost. De totale investeringen in vaste formatie bedroegen in 2013 (net als in 2012) iets minder dan € 1 miljoen. Vanuit de planexploitatie handhaving werd € 200.000,- ingezet (waarvan we een deel hebben gebruikt voor preventieactiviteiten aan de poort), vanuit het P-budget een bedrag van € 280.000,-. De totale lasten waren dus ongeveer € 1,5 miljoen.

In 2013 is door sociaal rechercheurs en fraudepreventiemedewerkers in 85 zaken voor bijna € 1,9 miljoen aan fraude opgespoord en in 266 zaken voor € 2,5 miljoen aan uitkeringen bespaard. Hiermee is in 2013, afgezet tegen 2012, wat minder fraude opgespoord (- € 0,8 miljoen) en is een fors hoger bedrag aan uitkeringen (+ € 1,5 miljoen) bespaard. Het goede resultaat is mede te danken aan extra inspanningen aan de voorkant om onrechtmatige instroom te voorkomen en ook in de handhaving vooral in te zetten op uitstroom.

  1. Percentage aanvragen met besluit binnen 8 weken

Deze indicator hebben we dit jaar niet kunnen halen omdat het aantal uitkeringen sterk is gestegen. De norm is dat we 95% van alle aanvragen binnen 8 weken afhandelen. Van de Wwb-aanvragen is in 2013 89 (2012: 85%) binnen 8 weken afgehandeld. We halen de norm voornamelijk niet omdat we na de zoekperiode van vier weken maar vier weken hebben voor beoordeling van de aanvraag. Klanten ondervinden hier overigens geen hinder van, omdat we problemen oplossen door op verzoek voorschotten te verstrekken.

Indicatoren

Rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringenRealisatie 2012Doelstelling 2013Realisatie 2013
2.1 % Tekortkomingen in rechtmatigheid uitkeringsverstrekking<1%<1%<1%
2.2 Fraude opsporen en bestrijden levert meer op dan het kost+++
2.3 % Aanvragen met besluit binnen 8 weken85%95%89%

Wat hebben we ervoor gedaan

We verstrekken zoveel als mogelijk tijdig en correct de juiste uitkering aan de juiste persoon. Hiertoe zetten wij diverse handhavingsactiviteiten in. Deze zijn te categoriseren naar preventieve en repressieve activiteiten. De eerste activiteiten komen neer op het geven van voorlichting bij de contacten met klanten en de uitvoering van de controle op maat bij de uitkeringsaanvraag. De repressieve activiteiten bestaan ook uit controles op maat, maar dan gedurende de uitkeringsperiode. Deze controles worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen. In 2013 hebben we door een stringente aanpak op de onderdelen Inkomen en Werk ook dit jaar een relatief hoog aantal maatregelen opgelegd van 1591 (2012: 1803) maatregelen. Daarnaast hebben we 187 boetes opgelegd.

In 2013 hebben drie ontwikkelingen plaatsgevonden die een directe impact hadden op de rechtmatigheid:

1. De nieuwe poort

We zijn vanaf april begonnen met het strenger controleren aan de poort ter voorkoming van instroom en een versnelde uitstroom naar werk. We leggen een groot aantal van onze nieuwe klanten een zoekperiode van vier weken op. Vindt de klant toch geen werk, dan krijgt hij achteraf over deze maand alsnog een uitkering. De eerste resultaten laten zien dat we er in slagen om de instroom effectief te beperken.

2. Extra capaciteit handhaving

We hebben tijdelijk medewerkers aangenomen bij bureau Handhaving om extra onderzoeken op te starten op basis van signalen en (anonieme) tips. Doel was het verminderen van uitkeringslasten en het voorkomen van (langdurige) fraude. Daarbij is de nadruk gelegd op het realiseren van besparingen door uitstroom uit de bijstand.

3. Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving

We hebben in Nijmegen de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving geïmplementeerd in ons bedrijfsproces.

Inkomensaanvullende maatregelen en/of schuldhulpverl.

Wat hebben we bereikt

3.1 Bereikte huishoudens met een laag inkomen

Van de in totaal 17.700 Nijmeegse personen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum hebben we het afgelopen jaar 14.257 unieke personen bereikt met één van onze inkomensaanvullende maatregelen. Dit betekent een bereik van bijna 81%. Onderstaande tabel geeft het gebruik in 2013 aan van de diverse regelingen:

Aantal verstrekkingen per regelingRealisatie 2012Realisatie 2013
Cultuurbijdrage kinderfonds5221.478
Sportbijdrage kinderfonds1.8832.512
Ouderbijdrage kinderfonds2.0801.817
Verstrekkingen Langdurigheidstoeslag4.0514.087
Toekenningen bijzondere bijstand10.87112.927
Deelnemers aan Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering7.0125.954*
Verstrekkingen regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen3.1233.314
Totaal aantal verstrekkingenTotaal aantal verstrekkingen aan unieke personenAantal inwoners met inkomen tot 110% bijstandsnormPercentage bereikte personen met 110% bijstandsnorm29.54213.50016.50082%32.08914.25717.70081%

* Verklaring daling gebruik CAZ: per 1-1-2013 is de inkomensgrens verlaagd van 120% naar 110% van de bijstandsnorm

Daarnaast bereiken we nog een groot aantal minima middels de subsidies die we verstrekken aan de Voedselbank (± 400 gezinnen), de Kledingbank (± 500 gezinnen), de werkcorporatie Maatschappelijke Dienstverlening (± 750 voorzieningenchecks) en de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen en heffingen.

3.3 Uitzicht op schuldenvrije toekomst (en 3.4 aantal aanmeldingen schuldhulpverlening)

Vanuit de schuldhulpverlening hebben we in 2013 1.828 Nijmegenaren met financiële problemen ondersteund. Beduidend meer aanmeldingen dan geformuleerd als doel voor 2013 (1.500). De verklaring hiervoor is de huidige economische situatie, waardoor meer mensen in de financiële problemen komen. 206 huishoudens hebben we geholpen aan een schuldenvrije toekomst.

Indicatoren

Inkomensaanvullende maatregelen en/of schuldhulpverleningRealisatie 2012Doelstelling 2013Realisatie 2013
3.1 % Bereikte huishoudens met een laag inkomen 82%80%81%
3.2 Toename % nieuwe bereikte klanten onbekendgeen doelstellingonbekend
3.3 Uitzicht op schuldenvrije toekomst 393225206
3.4 Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening 1.07015001828

Wat hebben we ervoor gedaan

In 2013 hebben we minima in Nijmegen wederom actief benaderd teneinde het niet-gebruik van de minimaregelingen terug te dringen. Dit is gebeurd met behulp van de activiteiten van de Formulierenbrigade en de Papierwinkel van het Inter-lokaal en ook vanuit het Kinderfonds (St. Leergeld en St. Jeugdsportfonds), de Voedsel- en de Kledingbank en de gemeentelijke afdeling Inkomen, van waaruit de gemeente regelingen en bijzondere bijstand verstrekt. Verder is er een werkconferentie Samen tegen armoede georganiseerd in juni 2013. Bij deze conferentie was een groot aantal grote en kleine organisaties aanwezig. Ten slotte hebben we aanvraagprocedures voor regelingen zo veel mogelijk vereenvoudigd en is er een begin gemaakt met het digitaliseren van aanvraagprocedures.

In de schuldhulpverlening ondersteunen we op verschillende wijzen burgers om zelf weer de regie te nemen bij financiële problemen en te voorkomen dat financiële problemen groter worden. We hebben twee typen dienstverlening aangeboden: een brede, laagdrempelige basisdienstverlening voor ondersteuning bij financiële problemen enerzijds en een beperkte, specialistische, gemeentelijke schuldhulpverlening anderzijds.

Vanuit de schuldhulpverlening hebben we in 2013 1.828 Nijmegenaren met financiële problemen ondersteund.

Bureau Schuldhulpverlening (de specialistische gemeentelijke schuldhulpverlening) heeft 206 huishoudens in 2013 aan een schuldenvrije toekomst geholpen. Bureau Schuldhulpverlening heeft daarnaast in 2013:

- 212 (2012: 283) individuele informatie & adviesgesprekken gevoerd;

- 2 workshops, 10 dag- en avondcursussen aan burgers gegeven en

- 10 bijeenkomsten groepsvoorlichting aan professionals in het maatschappelijk middenveld.

Met de groepsgewijze activiteiten zijn meer dan 900 (2012: 300) burgers en professionals ondersteund.

In de laagdrempelige basisdienstverlening bij financiële problemen heeft de Werkcorporatie Maatschappelijke Dienstverlening van Het Inter-lokaal 433 stabilisatietrajecten uitgevoerd, zo’n 8 % onder het begrote aantal. Humanitas heeft gedurende 2013 gemiddeld 105 (2012: 90) Nijmegenaren begeleid in het project ‘Thuisadministratie’. We hebben Stuurman BV gevraagd om aan 150 werkzoekenden met een Wwb-uitkering coachingtrajecten te organiseren gericht op het verbeteren van financiële vaardigheden en motivatie met als doel duurzaam aan het werk te gaan.

In de keten schuldhulpverlening hebben we onze preventieactiviteiten voor het grootste deel geconcentreerd op jongeren, onder meer door een wekelijks spreekuur op het ROC en bij het Jongerenloket. We ondersteunen jongeren in individuele gesprekken met onder meer met de screening van inkomsten en uitgaven, het opstellen van een budgetplan en aanschrijven van schuldeisers. Daarnaast hebben we gastlessen gegeven bij HAN , ROC en Kandinsky.

In 2013 hebben we op een aantal terreinen de ketensamenwerking in de schuldhulpverlening versterkt. Zo zijn we begonnen met het organiseren van gemeenschappelijke casusoverleggen tussen bureau Schuldhulpverlening en Het Inter-lokaal met als doel het verbeteren van de samenwerking. Ook experimenteren wij met het analyseren van klanten door middel van screeningsinstrument Mesis. Ook voeren we vanaf 1 januari 2013 de schuldhulpverlening uit voor burgers van de gemeente Beuningen.

Ook hebben we de inzet van schuldhulpverlening ten behoeve van de multiproblem-huishoudens in Hatert en bij het Meldpunt Bijzondere Zorg gecontinueerd. Hierdoor hebben we een kleine 140 gezinnen kunnen adviseren en deze gezinnen per advies op meerdere onderdelen kunnen ondersteunen.

Het Noodfonds om dreigende uithuiszettingen en afsluitingen van gas/water/licht te voorkomen is in 2013 voortgezet. In 2013 hoefden we gelukkig geen leningen te verstrekken om uithuiszettingen en afsluitingen van gas/water/licht te voorkomen. In 2012 is ongeveer € 7.000,- ontvangen op in voorgaande jaren verstrekte leningen.

Dynamiek in de gesubsidieerde arbeid

Wat hebben we bereikt

4.1Afbouw gesubsidieerde arbeid

De afbouw van gesubsidieerde banen, waartoe in 2010 besloten is, is per 1-1-2013 afgerond.

In het kader van de afbouw hebben in totaal 165 mensen hun baan hun baan behouden. In veel gevallen zijn hierbij de gesubsidieerde banen omgezet in reguliere banen, en in een aantal gevallen zijn mensen doorgestroomd naar een andere reguliere baan. Per ultimo 2013 zijn er nog 111 gesubsidieerde banen: 72 mensen in een participatiebaan, 38 ID-banen en 1 WIW-baan.

4.2Werkcorporaties

Het streven voor 2013 was de realisatie van circa 500 leerwerkplekken. Tot en met augustus 2013 zijn er 623 werkzoekenden met een Wwb-uitkering actief (geweest). Dit aantal kan overlap vertonen met het cijfer uit 2012 indien kandidaten beide jaren actief zijn (geweest) op een leerwerkplek of zijn doorgestroomd naar een andere leerwerkplek. Omdat werkcorporaties een uitstroombevorderend karakter hebben, hebben we de realisatie nader toegelicht onder de toelichting bij hoofddoelstelling 1, ‘Wat hebben we ervoor gedaan’.

Indicatoren

Dynamiek in de gesubsidieerde arbeidRealisatie 2012Doelstelling 2013Realisatie 2013
4.1 Afname gesubsidieerde arbeid380200111
4.2 Werkcorporaties518500623*

* cijfers tot en met augustus 2013

Wat hebben we ervoor gedaan

Afbouw gesubsidieerde arbeid

In 2013 is vooral ingezet op de overgang van WSW-geïndiceerde gesubsidieerde medewerkers naar Breed, voor zover hiervoor binnen te taakstelling van Breed ruimte was. Hiervoor hebben wij flankerend beleid geformuleerd waardoor de medewerkers geen nadeel ondervinden van de overstap en wij Breed compenseren voor derving van inkomsten.

Werkcorporaties

Omdat werkcorporaties een uitstroombevorderend karakter hebben, hebben we de realisatie nader toegelicht onder de toelichting bij hoofddoelstelling 1, ‘Wat hebben we ervoor gedaan’.

TODO: Navigatie

Wat heeft het gekost

Werk & InkomenBegroting primitiefBegroting dynamischRekening 2013 Verschil Bdyn - rek
* € 1.000,-
Financiële lasten per product
Werk50.08153.40951.7261.683
Inkomen97.19297.502111.481-13.979
Armoedebestrijding16.55916.55916.907-348
Inburgering2.7242.7242.796-71
Totaal lasten per product166.556170.194182.910-12.716
Financiële baten per product
Werk-41.530-45.405-44.912-492
Inkomen-84.049-84.049-99.29815.249
Armoedebestrijding-1.218-1.218-1.373156
Inburgering-2.264-2.264-2.33571
Totaal baten per product-129.060-132.935-147.91814.983
Totaal Werk & Inkomen37.49637.26034.9922.268

Toelichting financiën

Begroting dynamischRekening
20132013VERSCHIL
Lasten €   170.194  €   182.910  €     12.716-
Baten €   132.935  €   147.918  €     14.984
Saldo €     37.260  €     34.992  €       2.268

Bedragen in duizenden euro’s; zie ook tabel op programma totaal niveau.

Bij het programma Werk &Inkomen realiseren we een positief resultaat van € 2,27 mln. Dit voordeel wordt met name per saldo veroorzaakt door een positief resultaat bij de inzet van de re-integratieinstrumenten, een voordeel op de uitkeringen (met name WWB), een nadeel op de bijzondere bijstand (met name bij budgetbeheer en bewindvoering, zie armoedebestrijding).

In onderstaande toelichting gaan we in op de belangrijkste afwijkingen op baten en lasten. Vanwege de diversiteit tussen de verschillende producten hebben we voor elk product van het programma Werk& Inkomen een separate analyse.

Product werk

Begroting dynamischRekening
20132013VERSCHIL
Lasten €     53.409  €     51.726  €       1.683
Baten €     45.405  €     44.912  €          492-
Saldo €       8.004  €       6.814  €       1.190

Bedragen in duizenden euro’s

Bij het Product Werk wordt er in 2013 een positief resultaat gerealiseerd van € 1,19 mln. De volgende a-structurele factoren hebben aan dit voordeel bij Werk bijgedragen:

- overschot op de inzet van de gemeentelijke middelen WSW € 0,049 mln;
- vrijval van de voorziene middelen Ziekengeld-verplichtingen St. Uitzicht ad € 0,94 mln. Ultimo 2012 ontving de gemeente Nijmegen € 0,96 mln terug van de Belastingdienst aan betaalde premies gesubsidieerde arbeid . Vervolgens zijn deze middelen in een Voorziening gestort ter afdekking van de kosten die samenhangen met ziekengeldvergoedingen van ex-medewerkers van St. Uitzicht. In 2013 zijn hieruit nauwelijks betalingen gedaan en de verwachting voor de toekomst - op basis van huidige wet en regelgeving - is dat er ook geen betalingsverplichtingen meer komen. M.a.w. het saldo van de Voorziening is nu vrijgevallen. De hierdoor ontstane ruimte in het Participatiebudget maakte het mogelijk om met deze vrijgekomen middelen de trajectuitgaven uit de gemeentelijke Werkcorporatiemiddelen te dekken. Gevolg: overschot (= voordeel) aan gemeentelijke middelen

- (een niet benodigd) overschot aan Inburgeringsmiddelen in het Participatiebudget ad € 0,2 mln. Ook deze ruimte in het Participatiebudget is aangewend om de trajectuitgaven uit de gemeentelijke Werkcorporatiemiddelen uit te betalen.

Binnen het product Werk vinden m.n. de re-integratie activiteiten in het kader van het Participatiebudget en de Wet Sociale Werkvoorziening plaats. Bij de uitvoering van de genoemde activiteiten is er een verschil opgetreden tussen begrote en gerealiseerde budgetten. Op hoofdlijnen zijn de oorzaken daarvan:

Lasten

Extra subsidie aan Breed ivm de Bonus begeleid werken 20110,1 mln-

Lagere lasten op gemeentelijk budget re-integratievoorzieningen door inzet Vrijval
Voorziening St Uitzicht en overschot aan inburgeringsmiddelen 1,14 mln

Lager dan begrote inzet middelen leerwerkprojecten (bedrag aan OMBD toegevoegd)0,6 mln

Baten

Subsidie van Min SZW voor Bonus begeleid werken 20110,1 mln

Lagere inzet van Rijksmiddelen (onttrekking=inkomsten) uit de OMBD Participatie-budget0,6 mln -

Product INKOMEN

Begroting dynamischRekening
20132013VERSCHIL
Lasten €     97.502  €   111.481  €     13.979-
Baten €     84.049  €     99.298  €     15.249
Saldo €     13.453  €     12.183  €       1.271

Bedragen in duizenden euro’s

Financiële toelichting

Bij het product Inkomen realiseren wij een voordeel van € 1,3 mln (afgerond € 14,0 mln nadeel op de lasten en € 15,3 mln voordeel op de baten).

Belangrijkste oorzaak van het verschil zit in de eind september toegekende definitieve BUIGbudget (Rijksbijdrage, betreft m.n. de WWB). Dit budget lag namelijk € 0,8 mln hoger dan het ‘nader voorlopige budget’ zoals in juni bekend gemaakt. Omdat we in de begroting reeds rekening hebben gehouden met een tekort van € 1,7 mln, is er feitelijk ‘onderliggend’ een tekort van € 0,4 mln (meer netto lasten op diverse uitkeringen dan ontvangen Rijksbijdragen). Dit is een mooi resultaat. We hebben de indruk dat onze maatregelen zoals ‘strenger aan de poort’ en ‘extra inzet op handhaving’ vruchten afwerpen. Daarnaast speelt natuurlijk altijd de economische ontwikkeling mee, en meer specifiek de relatieve ontwikkeling van de Nijmeegse economie ten opzichte van de landelijke staat van de economie.

NB: Het begrote ‘saldo’ van € 13,5 mln wordt gedekt uit de algemene middelen.

Leeswijzer

Het resultaat van per saldo € 1,3 mln (positief) wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de verschillen op lasten en de verschillen op baten (realisatie versus begroting). Inhoudelijk gezien brengen wij deze verschillen met elkaar in verband waarbij wij voor dit product de volgende twee relevante onderdelen onderscheiden:

  1. Het resultaat op de BUIG budgetten. Dit verschil van € 1,3 mln (voordelig) wordt toegelicht onder het eerste punt onder ‘lasten’ en ‘baten’.
  2. Het resultaat op de declarabele BBZ budgetten (zelfstandigen). Dit verschil van per saldo 'nihil' euro wordt toegelicht onder het tweede punt onder ‘lasten’ en ‘baten’.

Lasten

Het nadeel op de lasten van ruim € 14,0 mln. wordt vooral veroorzaak door:

  1. Hogere lasten op de zogenaamde BUIG-uitkeringen (met als belangrijkste onderdeel de WWB) van € 14,9 mln (n).
    Tegenover dit nadeel staat een voordeel op de baten BUIG van € 16,1 mln (zie ook toelichting verderop). Per saldo gaat het dus om een te verklaren verschil van € 1,3 mln (v). Omdat wij in de begroting reeds een tekort hadden verwerkt van € 1,7 mln is het ‘echte resultaat’ voor de ons op het onderdeel BUIG dus feitelijk € 0,4 mln nadelig.
    Dit laatste is een mooi resultaat. Zeker ook gezien het feit dat de landelijke IAU uitname (Incidentele Aanvullende Uitkeringen aan gemeenten) relatief groot was. Belangrijke oorzaak voor dit resultaat is het feit dat de groei in de klantenaantallen in Nijmegen in 2013 lager is geweest dan de landelijke groeicijfers. Het blijft altijd een stuk gissen naar de onderliggende oorzaken hiervoor. Naast de ontwikkeling van de Nijmeegse economie lijkt het aannemelijk dat de vele ombuigingsactiviteiten hun vruchten afwerpen (zoals ‘strenger aan de poort’, extra inzet op handhaving, actieplan werkgeversbenadering en inzet op social return).
  2. Bijstand declarabele regelingen € 0,9 mln (v). Dit voordeel moet in samenhang worden gezien met het nadeel van € 0,8 mln bij de baten. Per saldo (lasten en baten) dus een voordeel van € 0,1 mln. Dit voordeel wordt veroorzaakt doordat, ten opzichte van de begroting, de aantallen en dus ook lasten en baten lager liggen dan begroot. Het voordeel op de lasten van € 0,9 mln is als volgt verdeeld: BOB (binnenvaartschippers) een voordeel van € 0,2 mln. en BBZ (zelfstandigen) een voordeel van € 0,7 mln.

Baten

Het voordeel op de baten van € 15,3 mln wordt vooral veroorzaakt door:

  1. Hogere baten op de gebundelde uitkeringen van € 16,1 mln (v). Zie ook toelichting op lastenniveau, waarbij is aangegeven dat we de lasten en batenverschillen feitelijk moeten salderen.
    De hoogte van het grote voordeel heeft vooral te maken met de stevige bijstellingen van de rijksbudgetten BUIG als gevolg van toenemende uitkeringsgerechtigden. Op de aan bijstandsdebiteuren gerelateerde baten (terugontvangsten op uitstaande vorderingen) zien wij wel een daling ten opzichte van de begroting. Dit effect is echter klein ten opzichte van de hiervoor genoemde bijstellingen. De effecten op de ‘terugontvangsten’ worden jaarlijks ook meegenomen in de steekproef ter bepaling van het te hanteren voorzieningspercentage (percentage oninbaar) op de totale openstaande bijstandsdebiteuren. Dit percentage is, op basis van de steekproef gehouden in 2013, onveranderd gebleven op 52%. Dit betekent dat van het totale openstaande saldo bijstandsdebiteuren (per 31/12/2012) van € 33,3 mln. wordt ingeschat dat 48% op termijn terugbetaald gaat worden.
  1. Bijstand declarabele regelingen € 0,9 mln (n). Dit nadeel moet in samenhang worden gezien met het voordeel van € 0,9 mln bij de lasten (zie verder de toelichting onder lasten). Het nadeel op de baten van € 0,9 mln is als volgt verdeeld: BOB (binnenvaartschippers) een nadeel van € 0,2 mln. en BBZ (zelfstandigen) een nadeel van € 0,7 mln. Het resultaat op BOB (lasten en baten) is daarmee per saldo € 0,0 mln en dat moet ook omdat deze regeling 100% declarabel is. Het resultaat op BBZ (lasten en baten) is daarmee per saldo 'nihil' euro. Op een deel van de BBZ variabele financiering geldt vanaf 2013 een nieuwe financieringssystematiek. Deze veroorzaakte in 2013 echter nauwelijks een verschil met de oude systematiek. Over de hele linie geldt grofweg dat BBZ voor 25% vast en voor 75% variabel gefinancierd wordt door het Rijk.

Toelichting bij balanspost ‘verhaalbare bijstand’ (€ 2,7 mln)

In het verleden hebben wij rijksmiddelen ontvangen inzake de declarabele BBZ, waarvan een deel is gereserveerd omdat wij dat wellicht terug moeten betalen. Terugbetalen was aan de orde op het moment dat wij als gemeente daadwerkelijk geld ontvangen van onze bijstandsdebiteuren (het zogenaamde kasstelsel – t/m 2011). Nu is die rijksregeling gewijzigd (in een baten/lastenstelsel – vanaf 2012) en moeten wij onderzoeken in hoeverre wij nog iets aan het rijk terug moeten betalen (op grond van de oude regeling). Dit vergt een nauwgezet onderzoek. Doel is om in 2014 tot een afronding te komen van deze balanspost. NB: tot op heden (jaarrekening 2012 en nu ook jaarrekening 2013) zijn wij er voorzichtigheidshalve van uit gegaan dat wij daadwerkelijk moeten terugbetalen. Mogelijk dat het onderzoek in 2014 zal resulteren in een vrijval.

Product armoedebestrijding

Begroting dynamischRekening
20132013VERSCHIL
Lasten €     16.559  €     16.907  €          348-
Baten €       1.218  €       1.373  €          156
Saldo €     15.341  €     15.534  €          193-

Bedragen in duizenden euro’s

Financiële toelichting

Bij het product Armoedebestrijding realiseren wij een nadeel van € 0,2 mln (afgerond ruim € 0,3 mln nadeel op de lasten en kleine € 0,2 mln voordeel op de baten).

Binnen programma middelen realiseren wij op een aantal aan Armoedebestrijding gerelateerde ‘stelposten’ een voordeel van een kleine € 0,6 mln. (€ 556.000). Dit voordeel moet feitelijk ‘gekoppeld’ worden aan het hier gepresenteerde nadeel (zoals inmiddels ook verwoord in het College- en Raadsvoorstel ‘verzamelvoorstel Werk en Armoedebestrijding’ zoals eind december jl. in routing gebracht). ‘Onderliggend’, gaat het voor Armoedebestrijding dus feitelijk om een voordeel van € 0,4 mln.

NB: Het begrote ‘saldo’ van € 15,3 mln wordt gedekt uit de algemene middelen.

Lasten

Het nadeel op de lasten van ruim € 0,3 mln. wordt vooral veroorzaak door:

  1. Hogere lasten binnen individuele bijzondere bijstand van € 1,2 mln (n). Dit nadeel hangt samen met het voordeel op de terugvorderingen van een kleine € 0,6 mln (zie baten). Per saldo (lasten en baten) realiseren wij op de bijzondere bijstand dus een negatief resultaat van € 0,6 mln. Het nadeel wordt met name veroorzaakt door hogere lasten voor budgetbeheer en bewindvoering van ongeveer € 0,6 mln (n). Er is sprake van een toename van het aantal toewijzingen door de rechter van beschermingsbewind. Voor de kosten van beschermingsbewind is bijzondere bijstand mogelijk. Een gelijksoortige kostentoename zien wij ook in andere gemeenten.
  2. Op het budget CAZ (Collectieve aanvullende verzekeringen) zien wij een voordeel van € 0,1 mln (v). De aantallen verzekerden liggen hier iets lager dan begroot (als gevolg van wijziging inkomensgrens).
  3. Op het budget LDT (langdurigheidstoeslag) zien wij een voordeel van € 0,2 mln (v) als gevolg van een wetswijziging per 1-7-2013 waardoor het niet langer mogelijk is om met terugwerkende kracht over eerdere jaren LDT aan te vragen.
  4. Voordeel van ruim € 0,3 mln (v) lagere interne doorbelasting aan SHV (schuldhulpverlening; zie ook de toelichting hieronder onder baten). Dit betreft puur een intern voor- en nadeel dat per saldo nul euro is. E.e.a. heeft te maken met inperking van doelgroep voor de gemeentelijke SHV waardoor ook kritisch wordt gekeken naar de inzet van budgetbeheer tijdens een schuldverleningstraject
  5. Overige kleine voordelen die bij elkaar optellen tot een voordeel van een kleine € 0,3 mln (v) (o.a. iets over gehouden op subsidiebudget bijzondere bijstand, klein voordeel op regeling Chronisch zieken en voordeel op lastenbudgetten SHV o.a. omdat het ‘noodfonds’ in 2013 niet is aangesproken).

Baten

Het voordeel op de baten van een kleine € 0,2 mln wordt vooral veroorzaakt door:

  1. Hogere baten binnen bijzondere bijstand van een kleine € 0,6 mln (v). Dit voordeel hangt overigens samen het nadeel op de lasten individuele bijzondere bijstand van € 1,2 mln (zie verder ook de toelichting onder lasten). In z’n algemeenheid kan gesteld worden dat het voordeel van € 0,6 mln op de baten een verband houdt met de toegenomen verstrekkingen bijzondere bijstand. Vandaar ook dat onder de lasten de per saldo ‘netto lasten’ verschillen worden verklaard.
  2. Nadeel van ruim € 0,3 mln (n) lagere interne doorbelasting vanuit Bijzondere bijstand (zie ook de toelichting hierboven onder lasten). Dit betreft puur een intern voor- en nadeel dat per saldo nul euro is.
  3. Overige kleine nadelen die bij elkaar optellen tot een nadeel van een ongeveer € 0,1 mln (n). Deze hebben m.n. te maken met de lagere gerealiseerde rentebaten op SHV leningen. Dit nadeel is overigens voor een deel te relateren aan het voordeel zoals benoemd onder de lasten (‘overige voordelen SHV’).

Product INBURGERING

Begroting dynamischRekening
20132013VERSCHIL
Lasten € 2.724 € 2.796 € 71-
Baten € 2.264 € 2.335 € 71
Saldo € 461 € 461 € 0

Bedragen in duizenden euro’s

Binnen het product Inburgering is er sprake van een sluitend resultaat. Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde lasten en baten hangt samen met enerzijds de afrekening van de Inburgeringsafspraken uit de Brede Doeluitkering (BDU) Sociaal Integratie en Veiligheid GroteStedenbeleid 2005-2009 - herstelafspraken 2010 en 2011 - en anderzijds met een lagere (dan begrote) realisatie van inburgeringstrajecten.

Lasten

- Niet gebudgetteerde uitgaven ihkv de afrekening BDU-SIV 2010-20110,943 mln-

- Lagereafrekening inburgeringstrajecten0,872 mln

Baten

- De dekking van de afrekening met het Rijk iz BDU-SIV heeft plaatsgevonden door een onttrekking

van de daarvoor gereserveerde middelen uit de voorziening BDU-SIV0,943 mln

- Lagere inzet van Rijksmiddelen (onttrekking=inkomsten) uit de OMBD Participatie-budget0,872 mln -

Begrotingsrechtmatigheid

Hieronder worden in het kader van de begrotingsrechtmatigheid nadere verklaringen gegeven voor een aantal lastenoverschrijdingen.

Product Werk

Bij het product Werk is voor het onderdeel WSW sprake van een lastenoverschrijding (categorie 6) van € 0,1 mln. Hier staat voor eenzelfde bedrag een Rijkssubsidie tegenover dat ultimo 2013 is toegekend.
Voor het onderdeel re-integratie is sprake van lastenonderschrijding; deels (€ 0,6 mln) wordt deze onderschrijding gecompenseerd door een lagere bijdrage uit de OMBD Participatie-budget , en deels ( € 1,14 mln) leidt dit tot een voordeel op het product Werk.

Product Inkomen

Bij het product Inkomen gaat het om een lastenoverschrijding van € 14,0 mln.

Deze overschrijding valt onder categorie 3 ‘hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten’.

Op hetzelfde product realiseren wij een batenoverschrijding van € 15,4 mln.

Zie verder de financiële toelichting.

Product Armoedebestrijding

Bij product Armoedebestrijding gaat het om een lastenoverschrijding van € 0,3 mln.

Deze overschrijding valt onder categorie 6 ‘hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid, maar die niet tijdig konden worden gesignaleerd (met name ‘open einde regeling’ bijzondere bijstand).

Zie verder de financiële toelichting.

Product Inburgering

Bij het product Inburgering is sprake van een niet gebudgetteerde uitgave (categorie 3) ad € 0,9 mln in het kader van de afrekening BDU-SIV 2010-2011. Deze uitgave wordt gedekt uit de daarvoor gereserveerde middelen binnen de OMBD BDU-SIV.

Begrotingswijzigingen van primitief naar dynamisch

1061 Werk & Inkomen
 bedragen * € 1.000-
Besluit niveauBesluit datumagenda puntBatenLastenSaldo
Primitief-129.060166.55637.496
Wijzigingen-3.8743.638-236
BW-01251 Wet aanscherping handh. en sanctiebeleid SZWRaad20 mrt '1326/20136868
BW-01254 Subs.aanvr. LUX ivm kosten afb. gesubs. banenCollege02 apr '133.2200
BW-01263 Voorjaarsnota 2013Raad26 jun '1390/2013-1.250867-383
BW-01266 Raadsbrief bestandsontw. WWB 2012 maatr. '13Raad17 apr '1356/2013-2.2242.2240
BW-01273 Subs.aanvr. Alliantie VO afbouw gesubs.banenCollege07 mei '133.1100
BW-01276 Aanv. Frictiebdg. mtschp. Eff. afb.gesubs. arbeidCollege28 mei '133.1600
BW-01287 2e tranche progr.Stad en Regio 2012-2015Raad18 sep '13124/2013-3003000
BW-01288 Najaarsnota 2013Raad20 nov '13143/20137979
BW-01289 Najaarsnota 2013 technische wijzigingenRaad20 nov '13143/2013-1001000
Totaal 1061 Werk & Inkomen   -132.935170.19437.260

Risico's

Het programma Werk & Inkomen onderkent de volgende (financiële) risico’s, zoals ook opgenomen in het risicomanagement systeem. De drie grootste financiële risico’s zijn ook opgenomen in de jaarrekening paragraaf Weerstandsvermogen.

De drie grootste risico’s:

  1. Risico op uitgaven voor bijstandsuitkeringen. De uitgaven kunnen hoger liggen dan de rijksuitkering als gevolg van onze gemiddelde prijs per uitkering, het aantal uitkeringen in Nijmegen en eventuele veranderingen in het verdeelmodel c.q. wijzigingen in de financieringssystematiek, Totaal wordt dit risico ingeschat op maximaal € 4,5 miljoen met een kans van eens in de 1 á 2 jaar. De hoogte van het risico komt daarmee overeen met een afwijking van ongeveer 5% van het jaarlijkse budget (van ongeveer € 90 miljoen).
  2. Risico op exploitatietekorten Breed. Dit risico ontstaat door het altijd aanwezige risico dat geprognosticeerde bedrijfsresultaten van Breed niet worden gerealiseerd. Naast de reeds gereserveerde middelen in de stadsbegroting voor de reorganisatie bij Breed verwachten we een aanvullend beroep op gemeentelijke middelen ter dekking van het exploitatietekort. Deze worden vooralsnog niet gedekt. Totaal wordt dit risico ingeschat op € 3,0 miljoen.
  3. Risico op uitgaven minimabeleid omdat het veelal om open einde regelingen gaat. Totaal wordt dit risico ingeschat op € 1,0 miljoen met een kans van eens in de 1 á 2 jaar. Vanaf 2014 komen weliswaar extra middelen beschikbaar voor armoedebestrijding, maar het risico zal blijven bestaan. Mede ook omdat op dit moment nog niet helder is of er ook extra taken bijkomen en daarnaast ook door de ontwikkeling van alsmaar stijgende uitgaven op het onderdeel financiële bewindvoering en budgetbeheer.

De overige risico’s:

  • Invoering van nieuwe financieringssystematiek BBZ/ kredietverlening aan zelfstandigen vanaf 2013 (€ 0,2 miljoen). Dit betreft een nieuw risico.
  • Mogelijke frictiekosten als gevolg van de regionale samenwerking op het domein Werk in het Werkbedrijf (vanaf 2015). De werkelijke frictiekosten zijn nu nog niet bekend. In het voorstel aan de raad over het werkbedrijf is uitgegaan van mogelijke frictiekosten van circa € 0,6 miljoen per jaar over 2015 tot en met 2017.

Deze website maakt gebruik van cookies om instellingen te onthouden en om de website beter op uw behoeften af te stemmen.