Weerstandsvermogen

In juni 2013 heeft het Rijk het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” (BBV) aangepast. Bij die gelegenheid is ook besloten de naam van de verplichte paragraaf “Weerstandsvermogen” te veranderen in paragraaf “Weerstandsvermogen en Risicobeheersing”, om het belang van het aspect risicobeheersing in deze paragraaf beter tot uitdrukking te laten komen.

Dat sluit goed aan bij het amendement “Actualisatie kaders Risicobeheer’, dat uw Raad bij de Stadsrekening 2012 heeft aangenomen. Inmiddels is de gevraagde Kadernota “Risicomanagement en weerstandsvermogen” door uw Raad vastgesteld.

In de voorliggende paragraaf geven wij een actueel beeld van risicobeheersing en weerstandsvermogen, langs de lijnen van de nieuwe kadernota.

RISICOBEHEERSING

In de nieuwe kadernota leggen we opnieuw de spelregels vast, die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld rond risicobeheersing. Waar we tot nu toe een min of meer gescheiden regelgeving hanteerden voor begroting en planexploitaties, gaan we nu uit van één kader. Onderscheid tussen begroting en planexploitaties wordt nog slechts gemaakt voor zover de aard van de activiteiten dat noodzakelijk maakt.

Belangrijkste is dat we risico’s steeds gestructureerd inventariseren en monitoren. Daarvoor maken we gebruik van één risicomanagementsysteem, om risico’s van meer dan € 1 ton te registreren en te volgen.

Belangrijkste doel van risicomanagement is risico’s beter te beheersen. Doordat we ze kennen en in de gaten houden, zijn we beter in staat maatregelen te nemen om te voorkomen dat risico’s werkelijkheid worden of om de financiële gevolgen te beperken.

Met Monte Carlo-simulaties bepalen we wat het effect van die risico’s is voor de bepaling van de gewenste weerstandscapaciteit.

WEERSTANDSVERMOGEN

Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate we in staat zijn om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Het weerstandsvermogen geeft de mate van robuustheid aan. Dit is van belang wanneer zich een financiële tegenvaller voordoet.

Benodigde weerstandscapaciteit

Voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit gaan we voor alle risico’s uit van de uitkomst van de Monte Carlo-simulaties bij een zekerheidspercentage van 80%.

Voor de begrotingsrisico’s gingen we tot de begroting 2014 uit van 95%. Dat is tamelijk hoog. In de markt worden zekerheidspercentages gehanteerd tussen 70% en 90%. Omdat we de afgelopen jaren voor de begrotingsrisico’s geen beroep hebben hoeven doen op ons weerstandsvermogen, achten wij een percentage van 80% voldoende zeker.

Voor de planexploitaties hanteerden we al een 80% zekerheid. We passen een dempingsfactor toe van 10%, om rekening te houden met het feit dat niet alle risico’s tegelijk optreden.

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat volgens de regels uit de reservepositie, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves.

Sinds lange tijd gaan wij er van uit dat de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves nauwelijks soelaas bieden of in elk geval niet op de korte termijn kunnen worden ingezet.

Van de reservepositie kan slechts een deel beschouwd worden als vrije reserves.

. Immers bestemmingsreserves zijn onlosmakelijk verbonden aan het doel waarover een raadsbesluit is genomen. Bestemmingsreserves zijn daarmee slechts door middel van een nieuw raadsbesluit inzetbaar, wanneer de noodzaak zich zou voordoen.

Daarmee achten wij alleen de Saldireserve direct inzetbaar als afdekking van algemene risico’s. Dat houdt in dat de beschikbare weerstandscapaciteit geheel bepaald wordt door de omvang van de Saldireserve.

In onderstaande grafiek is aangegeven hoe de saldireserve zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Aangezien risico’s in planexploitaties tot zo’n 15 jaar vooruit liggen is de groei van de saldireserve zeker zo belangrijk als de huidige omvang.

Het risicoprofiel voor begrotingsrisico's en risico's planexploitaties samen is bepaald op € 85,1 miljoen:

begrotingsrisico's (12,1 miljoen) en planexploitatierisico's (73 miljoen). De bijsturingsmogelijkheden en externe invloeden op het risicoprofiel van planexploitaties met een planningshorizon van 15 jaar zijn veel groter dan voor begrotingsrisico’s. Dat is de reden dat wij het verantwoord achten om het aangegeven groeipad voor de saldireserve te hanteren.

Het risicoprofiel van 85,1 miljoen is 27 miljoen lager dan de eerder gemelde 112 miljoen.

Dit heeft te maken met de voorziening die is getroffen voor dekking van toekomstige verliezen in de planexploitaties. Dit is door uw raad besloten bij de vaststelling van het VGP in december 2013 (zie volgende paragraaf “Risico’s Ontwikkelbedrijf). Om deze voorziening te vormen is in deze Stadsrekening ruim € 25 miljoen als verlies genomen. Mocht op termijn blijken dat de verwachte verliezen zich positief ontwikkelen, dan vallen deze bedragen weer vrij. Populair gezegd hebben we naast de buffer die saldireserve heet, nog een spaarpot in de vorm van voorzieningen voor planexploitaties(€ 61 miljoen eind 2013). Alleen heeft deze laatste spaarpot een stevig slot en mag enkel en alleen besteed worden om de verliezen in planexploitaties op te vangen.

In bovenstaande grafiek is weergegeven dat in 2018 het niveau van het risicoprofiel wordt bereikt

INVENTARISATIE RISICO’S

Hierboven hebben we kort weergegeven wat de kaders zijn voor onze risicobeheersing. Nu geven we een overzicht van de risico’s waar we als gemeente mee te maken hebben.

Daarbij hanteren we het onderscheid tussen begrotingsrisico’s en planexploitatierisico’s van het Ontwikkelingsbedrijf, vanwege de beschreven verschillen in aard en looptijd van de risico’s.

Risico’s Ontwikkelingsbedrijf

In de planexploitaties van het Ontwikkelingsbedrijf spelen ontwikkelingen van markt en economie een belangrijke rol. Sinds enkele jaren leggen we daarom aan uw Raad de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf voor, waarin de we de rekenparameters zoals de index voor grondprijzen voor de planexploitaties opnieuw wegen en zo nodig aanpassen.

Daarbij bepalen wij wat het effect van de nieuwe parameters op de resultaten van de planexploitaties is, zodat we op basis van de Risiconota een nieuw risicoprofiel kunnen bepalen. De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2013 is eind 2013 door uw Raad vastgesteld.

Na deze besluitvorming zijn in alle planexploitaties de parameters aangepast en hebben we per planexploitatie bepaald of nog andere wijzigingen nodig of gewenst zijn. Deze wijzigingen zijn verzameld in de VGP december 2013 en hebben geleid tot voorstellen aan uw Raad om de planexploitaties gewijzigd vast te stellen. In dit VGP zijn tevens meegenomen de effecten van de analyse van vraag en aanbod van de bedrijven terreinen en de herprogrammering woningbouw.

Als de wijzigingen in de planexploitaties leiden tot andere resultaten, passen we de verliesvoorzieningen aan en bepalen we opnieuw het totale risicoprofiel. In januari 2014 is de VGP 2013 door uw Raad vastgesteld. De effecten die opgenomen zijn in de VGP, zijn verwerkt in deze Stadsrekening.

Samengevat levert verwerking van het VGP het volgende beeld op:

  stadsbegroting 2014 stadsrekening 2013
risicoprofiel ontwikkelingsbedrijf 95 miljoen 73 miljoen
saldireserve ultimo 2013 89 miljoen 62 miljoen
voorziening voor planexploitaties 35 miljoen 61 miljoen

Het risicoprofiel voor het ontwikkelbedrijf is teruggelopen van 95 miljoen naar € 73 miljoen. Hiertoe is in deze Stadsrekening een verlies van € 25,2 miljoen genomen. Bij het ontwikkelbedrijf wordt gekeken naar de diverse projecten en bezien wordt of deze op het eind van de looptijd een winst of een verlies op zullen gaan leveren. Het voorzichtigheidsprincipe schrijft dan voor dat we een verlies in de, soms verre, toekomst nu moeten nemen. Die bedragen worden dan opgenomen in een voorziening voor verliezen. Mocht in de toekomst blijken dat het toch meevalt, dan vallen die bedragen weer vrij. De voorziening mag dan ook beschouwd worden als een soort spaarpot, maar wel een met een stevig slot er op. Gelden zijn niet te besteden voor andere doeleinden dan de berekende verliezen.

Het nemen van verlies moet ergens vandaan komen. Mede als gevolg van het nemen van de genoemde verliezen is de saldireserve afgenomen van verwacht € 89 miljoen naar werkelijk € 62 miljoen. De saldireserve wordt beschouwd als de buffer voor risico's voor zowel de planexploitatie als overige risico's. Deze afname van de saldireserve houdt dus geen verzwakking van de gemeentelijke reservepositie in. In tegendeel, de voorziening voor planexploitaties is een nog sterkere buffer en deze is verhoogd waarmee ook het risicoprofiel in dezelfde mate is verlaagd.

Onderstaand worden de belangrijkste effecten, waarbij - zoals afgesproken - de top-10 van de belangrijkste planexploitaties in beeld worden gebracht.

Per planexploitatie laten we de risicoverwachting volgens de risiconota zien en de verwachte resultaatverandering volgens de risiconota. In de stadsbegroting 2014 is overeenkomstig de risiconota opgenomen dat de planexploitaties een risicoprofiel kenden van 83,9 miljoen, hetgeen na demping neerkwam op 75,5 miljoen. Dat risicoprofiel werd verhoogd met de verwachte verliezen na doorrekening van de planexploitaties conform de parameters uit de risiconota. De verwachte verliezen waren € 19,45 miljoen, zodat het totale risicoprofiel berekend werd op afgerond 95 miljoen na demping.

Vervolgens laten we per planexploitatie zien wat het risicoprofiel is volgens de VGP van december 2013 en eveneens wat de toen berekende resultaatverandering was.

In de VGP van december 2013 is een doorrekening gemaakt en is de resultaatverandering berekend op bijna € 21 miljoen. Deze toekomstige verliesverwachting is verwerkt in deze stadsrekening en onttrokken aan de saldireserve. Verder is na opmaak van de VGP een onderhandelingsresultaat bij het Waalfront als mogelijk op te treden verlies opgenomen als voorziening en in het rekeningresultaat genomen. Verder zijn na opstellen van het VGP de investeringen uit de Waalsprong definitief geworden en opgenomen als gemeentelijke investering. De met de investering knoop Lent, het Splitsingspunt en de Westelijke Parallelroute samenhangende kosten waren € 2,6 miljoen hoger dan werd verwacht. Dat betekent tegelijk dat er minder kosten in de GREX Waalsprong zitten en daarmee wordt de verliesverwachting verminderd. Verder levert de aanpassing van een bijdrage een voordeel op in de GREX Waalsprong van € 0,3 miljoen. Ook deze mutaties zijn opgenomen in de tabel.

Tot slot zijn de verschillen tussen risiconota, VGP en stadsrekening weergegeven.

bedragen x € 1.000 risiconota ontwikkelingsbedrijf 2013   VGP december 2013   verschillen
Planexploitatie Risico-profiel  Resultaats-verandering    Risico-profiel  Resultaats-verandering    Risico-profiel Resultaats- verandering 
Waalsprong GEM 53.000 -9.860   52.500 -10.407   -500 -547
Waalsprong gemeentelijk deel 5.895 50   4.623 688   -1.272 638
Dukenburg 520 -30   217 0   -303 30
Knoop Winkelsteeg 600 -50   646 0   46 50
Willemskwartier 95 0   0 0   -95 0
Onderwijshuisvesting 860 -110   2.204 -125   1.344 -15
Hezelpoort parkeergarage 80 0   2.108 -996   2.028 -996
Nieuwe Dukenburgseweg / Compaq 230 0   20 -1.548   -210 -1.548
Spoorzone 1.350 0   1.293 0   -57 0
Stadsbrug 0 -160   0 0   0 160
Overige projecten 2.270 0   688 404   -1.582 404
Verbonden partijen                
Waalfront 14.000 -9.300   14.000 -8.968   0 332
Bergerden 5.000 -   5.000 -   0 -
Subtotaal 83.900     83.299        
Dempingsfactor 10% in euro’s 8.390     8.330        
Totaal 75.510 -19.460   75.000 -20.952   -510 -1.492
  19.460 <-            
Totaal risicoprofiel afgerond 94.970     75.000        
Wijzigingen in stadsrekening tov VGP            
Waalfront         -3.175     -3.175
Waalsprong gemeentelijk deel         2.897     2.897
Waalsprong GEM       -2.000 -4.000   -2.000 -4.000
Totaal in stadsrekening       73.000 -25.230   -2.510 -5.770

De voornaamste afwijkingen in de resultaatverandering ten opzichte van de risiconota is dus een hogere verliesverwachting bij de bedrijventerreinen onder de verzamelnaam dukenburgseweg/ compacq van 1,5 miljoen , bij de Hezelpoort van 1 miljoen en GEM Waalsprong 0, 5miljoen. Hiertegenover staat een lagere verliesverwachting van 3,5 miljoen bij het gemeentelijk deel van de Waalsprong en bijna 0,4 miljoen verbetering bij diverse planexploitaties. De verliesverwachting parkeervoorziening Hezelpoort is conform besluitvorming door uw Raad in november 2013. De verliesverwachting dukenburgseweg/ compacq is resultante van de in het VGP opgenomen verwachting dat de analyse van vraag en aanbod bedrijventerreinen leidt tot een noodzakelijke bijstelling naar beneden. Tot slot is er bij opmaken van de stadsrekening voor de Gem Waalsprong een verliesvoorziening genomen van € 4 miljoen in verband met het laten aansluiten van de jaarrekening Gem Waalsprong, waarin een negatief eigen vermogen is opgenomen van € 26,6 miljoen tegenover en reeds getroffen voorziening bij de gemeente van € 22,6 miljoen. Reden hiervoor is in hoofdzaak dat de accountant van de GEM Waalsprong BV de subsidieverwachting neerwaarts heeft moeten bijstellen vanwege de regels die gelden voor een BV: alleen subsidieverwachtingen waarvoor een concrete regeling is, mogen worden opgenomen. (BW2 titel 9 versus BBV) Verder is een extra toevoeging aan de voorziening Waalfront verwerkt van € 3,175 miljoen waarvoor de gemeente extra wordt belast, mocht in 2026 blijken dat de grondexploitatie Waalfront sluit met een nadelig saldo

Geconstateerd moet worden dat het noodzakelijk is gebleken om de verwachte resultaatveranderingen inderdaad te moeten nemen als verlies, zelfs iets meer dan in de risiconota werd verwacht en dat het risicoprofiel is teruggebracht naar € 73 miljoen als gevolg van het nemen van een verlies voor Waalsprong, welk bedrag in het VGP nog in het risicoprofiel was opgenomen. Bij beschouwing van de risico's en weerstandsvermogen kan in de beoordeling meegenomen worden dat er ruim € 61 miljoen op zij is gezet om de verwachte verliezen op te vangen. Deze € 61 miljoen is gebaseerd op het voorzichtigheidsprincipe dat verwachte verliezen in de toekomst, nu genomen moeten worden. Mocht de markt in de toekomst aantrekken en de verliesverwachtingen positiever worden, dan vallen die gelden weer vrij.

Bovenstaand overzicht was al onderdeel van het vastgestelde VGP december 2013. Voor de uitgebreide toelichtingen verwijzen wij u ook graag naar het VGP.

In onderstaande tabel zijn de verlies voorzieningen per planexploitatie aangegeven:

.

Planexploitaties verliesverwachting x € 1.000 voorziening 1 januari 2013 voorziening 31 december 2013
Waalsprong GEM 11.700 26.623
Waalfront 5.298 17.675
Bergerden 2.726 2.849
Waalsprong gemeentelijk deel 3.648 217
Dukenburg - -
Knoop Winkelsteeg - -
Onderwijshuisvesting 7.833 8.341
stadsbrug   -
Nieuwe Dukenburgseweg/ Compaq 640 2.216
Hezelpoort - 996
Overige projecten 2.865 2.526
Totaal planexploitaties 34.710 61.443

Begrotingsrisico’s

Voor deze Stadsrekening hebben we de risico-inventarisatie in ons risicomanagementsysteem geactualiseerd.

De risico-inventarisatie heeft 69 geïdentificeerde risico’s opgeleverd, die voldoen aan de afgesproken criteria:

• risico’s met grote financiële gevolgen,

• waarvoor de kans redelijk groot is dat deze zich ook daadwerkelijk manifesteren en

• waarvoor de oorzaken niet door de gemeente kunnen worden beïnvloed of waarvoor de gemeente nog niet in staat is geweest om passende beheersingsmaatregelen te treffen om de kans of het gevolg van het risico terug te dringen.

Risico’s die al zijn afgedekt door maatregelen laten we buiten beschouwing. Voor schulden met een onzekere omvang, voor het egaliseren van jaarlijks terugkerende lasten met een wisselende omvang en voor nog niet bestede ontvangen subsidies zijn voorzieningen gevormd. Het deel van financiële risico’s dat is afgedekt door verzekeringen laten we eveneens buiten beschouwing.

Hieronder geven we de top-10 met de belangrijkste risico’s. In de eerste kolom geven we een korte omschrijving van het risico. Daarnaast geven we het maximale bedrag dat het risico als nadeel in de begroting tot gevolg kan hebben.

Onder ‘kans’ schatten we hoe groot de kans is dat het risico zich voordoet. De cijfers in deze twee kolommen kunnen niet zomaar vermenigvuldigd worden. Op basis van de geschatte kans en van het maximale bedrag voert Naris een statistische analyse uit, waarmee wij kunnen beoordelen of ons weerstandsvermogen toereikend is om met een redelijke zekerheid deze risico’s op te kunnen vangen.

Als een risico zich daadwerkelijk voordoet, dan zullen we eerst de directe effecten in de lopende begroting proberen op te vangen, alvorens een beroep te doen op de Saldireserve. Is er sprake van structurele effecten, dan zullen we in de volgende Perspectiefnota beleidsmaatregelen voor de nieuwe begrotingsperiode moeten

voorstellen, om deze effecten op te vangen.

Risico’s gemeentelijke activiteiten exclusief Ontwikkelingsbedrijf maximaalgevolg* € 1 miljoen kans
Onze uitgaven voor bijstandsuitkeringen (WWB) kunnen hoger liggen dan de Rijksuitkering a.g.v.: veranderingen in het verdeelmodel/ wijzigingen in fin.systematiek (2014), onze gemidd. prijs per uitkering of ons aantal uitkeringen. 4,5 70%
Het regeerakkoord 2013 "Bruggen slaan" heeft wijzigingen van o.a. onderwijshuisvesting tot gevolg. Daarnaast houden we rekening met de uitname door de doordecentralisatie van het buitenonderhoud. Rondom het bewegingsonderwijs is er veel onduidelijkheid, maar kan een financieel knelpunt ontstaan omdat er taken bijkomen en geen extra geld beschikbaar komt. 3,0 90%
Het regeerakkoord 2013 "Bruggen slaan" heeft wijzigingen van o.a. de zorg tot gevolg. Belangrijke wijzigingen o.a.: scheiden van wonen en Zorg; GGZ. 2,5 90%
In het regeerakkoord is gesproken over een bezuiniging op budget Huishoudelijke Hulp van 75%. Conform Zorgakkoord wordt dit 40% per 2015 (in Nijmegen € 5.4 mln korting). Financieel - In 2013, 2014 en 2015 lijken we, door onderschrijdingen op alle deelproducten Individuele Voorzieningen, zonder bijsturing nog uit te komen op een positief resultaat. Vanaf 2016 verwachten een negatief resultaat van minimaal € 2 miljoen. 2 50%
De omvang van de doelgroepen van het minimabeleid is geschat. Door nieuwe inkomensgrenzen per 01-01-2012 hebben we nog geen zicht op de realiteitswaarde van deze schatting. 1 70%
Bij aantrede van het nieuwe kabinet is besloten om de Wwnv niet in te voeren. Daar voor in de plaats komt de Participatiewet. Oorspronkelijk was voorzien om de reorganisatie van Breed deels te financieren uit rijksbijdrage Herstructureringsfaciliteit. Deze middelen zijn komen te vervallen. 3,0 90%
Er bestaat een geschil binnen de dossiers Ingroeiregeling onderwijshuisvesting. Hierdoor kan er een nadeel voor de gemeente ontstaan, als wij de ontvangen vergoeding met terugwerkende kracht zouden moetenterugbetalen. 2 30%
Als gevolg van personele bezuinigingen bestaat het risico op frictiekosten. We baseren de hoogte van het risico op het aantal te bezuinigen fte in het komende jaar. Wordt jaarlijks bijgesteld. 1,1 50%
De ingeslagen weg van de regionale samenwerking brengt voorbereidings- en frictiekosten met zich mee. De daadwerkelijke kosten overschrijden de begrote uitgaven; hierdoor ontstaan niet voorziene budgetoverschrijdingen. 0,6 90%
Er doet zich een calamiteit/incident voor in relatie tot de uitvoering van vergunningverlening en handhaving wat leidt tot juridische kosten en/of aansprakelijkheidskosten. 5,0 10%

Bij een zekerheidspercentage van 80% komt uit de Monte Carlo-simulaties € 12,1 miljoen.

Dat is wat lager dan in de Stadsbegroting 2014-2017, toen we op 16,9 miljoen uitkwamen

bij 80%. In de Stadsbegroting 2015-2018 voeren we weer een actualisatie uit van alle risico’s.

Benodigde weerstandscapaciteit

De VGP Ontwikkelingsbedrijf 2013 leidt tot een totaal risicoprofiel van afgerond € 73 miljoen. Tellen we daarbij de 12,1 miljoen voor de programmarisico’s, dan komt de totaal benodigde weerstandscapaciteit uit op € 85,1 miljoen.

SALDIRESERVE

De ontwikkeling van de Saldireserve laat het volgende beeld zien. We hebben al rekening

gehouden met de besluitvorming tot begin 2014.

ontwikkeling saldireserve 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
stand 1 januari 41,1 62,3 62,1 54,3 64,2 73,4 83,4
toevoegingen conform Stadsbegroting 2014 (excl VGP en excl bespaarde rente) 11,6 4,5 4,5 5,3 4,0 4,0 4,0
onttrekkingen cf SB 2014 (excl VGP) -7,4 -4,6 -3,4 -0,4 -0,4 -0,4 -0,4
bespaarde rente ( incl rente voorheen reserve stadsbrug) 3,6 4,1 4,1 3,8 4,2 4,5 4,9
verwerking VGP -19,8 1,5 0 0 0,3 0,8 2,0
opbrengst verkoop gronden Waalfront           2,1 2,1
opheffen reserve stadsbrug 47,5            
koers west conform SB 2014 -6,0 -3,0 -6,0        
warmtenet -3,0            
nog niet besteed Bastei en warmtenet 4,5 -3,25 -1,25        
rekeningresultaat 2013   0,7          
vertrekarrangement -10,1 2,3 2,3 2,3 2,2    
armoedebeleid 0.3 -0.3          
Toegankelijkheid gebouwen doorgeschoven   -0,4          
Stadsbegroting 2014 bijdrage Waalsprong     -6,4        
kap lasten stadsbrug en planexploitatie stadsbrug (SB 2014)   -1,9 -1,6 -1,1 -1,1 -1,1 -1,1
  62,3 62,1 54,3 64,2 73,4 83,4 95,0

In de stadsbegroting werd nog rekening gehouden met een stand van de saldireserve van € 88,8 eind 2013.

Het grootste verschil tussen stadsbegroting en rekening wordt veroorzaakt door de genomen verliezen in de planexploitaties. Deze zijn voor een bedrag van € 21 miljoen direct ten laste van de saldireserve gebracht. Hiertegenover staat dat in de stadsbegroting 2014 nog gerekend werd met een risicoprofiel van € 112 miljoen. Dit is door het nemen van de verliezen op de grondexploitatie nu teruggelopen naar € 85,1 miljoen.

Een ander nog niet in de stadsbegroting 2014 opgenomen onttrekking betrof het vertrekarrangement. Over het vertrekarrangement is uw Raad bij raadsvoorstel en raadsbrief geïnformeerd. In 2013 hebben 115 medewerkers gebruik gemaakt van het vertrekarrangement. De daarmee gemoeide uitgaven zijn aan de saldireserve onttrokken. Dit bedrag wordt in de komende jaren terugverdiend. De vertrokken medewerkers worden niet allemaal vervangen en vervanging zal tegen lagere kosten kunnen (jong voor oud). Hierdoor kunnen de kosten in de komende 4 jaar terugverdiend worden. Een eerste inverdieneffect is in 2013 al opgetreden door het wegvallen van de salarissen laatste maand en het gegeven dat in afwachting van het vertrekarrangement zeer terughoudend is omgegaan met het invullen van vacatures.Met name deze effecten hebben geleid tot een voordeel op kostenplaatsen van € 1 miljoen.Om die reden is het inverdieneffect geraamd op € 9,1 miljoen over de komende jaren.

De beschikbare weerstandscapaciteit is lager dan de benodigde weerstandscapaciteit. De ratio weerstandsvermogen is eind 2013 0,73. In vergelijking met de Begroting 2014 is dat weliswaar

een verslechtering, maar zoals reeds gemeld moet hierbij in ogenschouw genomen worden dat de risico's zijn teruggelopen en dat vele verliezen reeds ingeboekt zijn.

Een vergelijking van enkele relevante gegevens tussen de stadsbegroting en rekening laat het volgende beeld zien:

  stadsbegroting 2014 stadsrekening 2013
benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel) 112 miljoen 85,1 miljoen
saldireserve ultimo 2013 89 miljoen 62 miljoen
voorziening voor planexploitaties 35 miljoen 61,4 miljoen

De grafiek laat de verwachte ontwikkeling van de Saldireserve zien.

Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

De Saldireserve is in 2018 op het niveau van het risicoprofiel. De saldireserve groeit vanaf 2015 elk jaar met ongeveer 10 miljoen door rentebesparingen en geplande ombuigingen. In de voorgaande paragrafen is uiteengezet dat de aard van de risico’s in de planexploitaties maakt dat deze groei van de saldireserve zeker zo belangrijk is als de huidige omvang. Omvang en groei maken de saldireserve toereikend is om de risico’s op te vangen.

In de Stadsbegroting 2014-2017 hielden we nog rekening met een hoger bedrag aan bespaarde rente. Bij opmaken van het VGP eind vorig jaar is gebleken dat de risico's toch als verlies genomen moesten worden. Anders gezegd , de verdiencapaciteit van ons eigen vermogen is op een lager niveau terecht gekomen. Desondanks groeit de saldireserve en komt in 2018 op het niveau van het risicoprofiel.

Voor Saldireserve hanteren we sinds de Stadsbegroting 2012 -2015 een ondergrens van € 25 miljoen. Dat komt neer op een bedrag van € 150 per inwoner, wat naar de maat van de Provincie een voldoende niveau is. Als de Saldireserve onder de ondergrens komt en zich niet snel herstelt, krijgt herstel van de Saldireserve maximale prioriteit in de begroting. In het huidige beeld is dat zeker niet aan de orde.

Deze website maakt gebruik van cookies om instellingen te onthouden en om de website beter op uw behoeften af te stemmen.