Nijmegen financieel 2013
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe Nijmegen er in 2013 financieel voorstaat.
We gaan in op het behaalde financiële resultaat en de analyse ten opzichte van de begroting, de verwachting in de voorjaarsnota en het geprognosticeerde resultaat bij de najaarsnota. Daarnaast behandelen we de vermogenspositie ultimo 2013 en geven een doorkijk naar het weerstandsvermogen voor de komende jaren. Tenslotte geven we een analyse van de personeelskosten en inhuur alsmede de gerealiseerde bezuinigingen in 2013.
In 2013 is de stadsrekening afgesloten met een positief saldo van € 0,7 miljoen.
Ten tijde van de najaarsnota dachten we nog af te gaan sluiten met een nadelig saldo van € 2,4 miljoen, maar door verschillende mee- en tegenvallers van per saldo € 5,7 miljoen voordelig hebben we de jaarrekening af kunnen sluiten met genoemde € 0,7 miljoen.
Financiële analyse
De begroting 2013 sloot met een nadeel van € 2,2 miljoen. In de voorjaarsnota is een nadeel van per saldo € 0,5 miljoen gemeld en verwerkt. Van de daar gemelde voor- en nadelen had een bedrag van € 1,4 miljoen betrekking op een nadeel op parkeren en kende financiering een voordeel van € 2,1 miljoen.Naast deze gemelde nadelen zijn er ook risico's gemeld bij Werk en Inkomen, mobiliteit inzake parkeren, heffingen en bouwleges.Deze risico's zijn verder niet financieel verwerkt omdat er nog bijstuur mogelijkheden werden gezien. Er is dan ook een zorgvuldig financieel beleid gevoerd teneinde in het najaar en bij deze rekening met een zo gunstig mogelijk resultaat te komen.
Dit heeft geresulteerd in een positieve melding bij de najaarsnota van € 340.000 en hiermee sloot de dynamische begroting uiteindelijk met een tekort van € 2,4 miljoen.De meevallers in de najaarsnota hadden ondermeer betrekking op voordelen bij heffingen, btw voordelen, positieve afwikkeling boete storingen parkeerautomaten en een voordeel van € 2,7 miljoen op de individuele voorzieningen bij Zorg en Welzijn. Enkele risico's uit de voorjaarsnota zijn bewaarheid en hebben een nadeel opgeleverd. Het gaat dan om een nadeel op de parkeeromzet van € 1 miljoenen een nadeel op bouwleges van € 0,7 miljoen. Een ander nadeel betrof een verwachte verlaging gemeentefondsuitkering van € 3,3 miljoen. Naast deze voor- en nadelen zijn ook nog risico's gemeld. Bovenop de risico's bij werk en inkomen is vooral het risico bij het ontwikkelbedrijf van invloed geweest.
In het najaar van 2013 is de risiconota Ontwikkelingsbedrijf 2013 uitgebracht en hierin zijn de parameters voor de herziening grondexploitaties vastgesteld en de risico's benoemd. De verwachting was toen dat we verliezen op grondexploitaties zouden moeten nemen van € 19,4 miljoen.Een afzonderlijk raadsbesluit inzake parkeren Hezelpoort heeft dit verlies nog met een miljoen verhoogd. Dit verlies is inderdaad opgetreden en is bij het vaststellen van het VGP verrekend met de saldireserve. Gevolg hiervan is een lagere saldireserve dan was geraamd ten tijde van de begroting.
Samenvattend zien we de volgende ontwikkeling in het financiële beeld. Van de raming in de primitieve stadsbegroting van € 2,2 miljoen tekort, via de voorjaarsnota met € 2,7 miljoen nadeel, zien we een najaarsnota die sluit met een tekort van € 2,4 en ten slotte de stadsrekening met een overschot van € 0,7 miljoen.
Wanneer dit overschot afgezet wordt tegen het begrote nadelig saldo van € 2,4 miljoen ten tijde van de najaarsnota, dan zien we dat we € 3,1 miljoen voordeliger hebben afgesloten. Deze voordelen zijn ondermeer ontstaan door extra uitkering gemeentefonds in december van € 2,3 miljoen, meevallende kosten op de individuele voorzieningen WMO voor € 1,2 miljoen, een naar boven bijgesteld rijksbudget voor bijstandsdebiteuren en verscheidene andere posten. Deze worden hieronder nader toegelicht.
Onderstaand wordt een overzicht gegeven van programmaresultaten en de afwijking ten opzichte van de dynamische begroting. De dynamische begroting wil zeggen de begroting met inachtneming van alle begrotingswijzigingen tot en met 31 december 2013.
Het gaat hier over de resultaten op programmaniveau na toevoegingen en onttrekkingen uit de reserves. Het betreft nadelige saldi per programma. Alleen het programma Bestuur en Middelen kent een positief resultaat omdat hier de belastingopbrengsten en de gemeentefondsuitkering verantwoord wordt.
Voor de programma's met een afwijking groter dan € 250.000 wordt een korte toelichting gegeven.
ProgrammaIn € 1.000 | Dynamische begroting 2013 | Realisatie 2013 | afwijking |
Klimaat en Energie | -6.100 | -5.714 | 386 V |
Ruimte & cultuurhistorie | -6.953 | -7.245 | -292 N |
Grondbeleid | -5.810 | -10.460 | -4.650 N |
Bestuur & Middelen | 258.725 | 262.910 | 4.185 V |
Zorg & Welzijn | -60.139 | -58.750 | 1.389 V |
Werk & Inkomen | -37.260 | -34.992 | 2.268 V |
De overige programma’s | -144.815 | -145.032 | -217N |
-2.352 | 717 V | 3.069 V |
Op het programma Klimaat & Energie is een totaal eenmalig voordeel ontstaan van € 386.000. Dit is veroorzaakt door lagere lasten als gevolg van vertraging in de uitvoering van geluidsisolatie aan woningen. En verder door vertraging bij de aanleg van walstroom aan de Waalkade.
Het nadelig resultaat op het programma Ruimte en Cultuurhistorie bestaat uit positieve en negatieve effecten. Gebleken is dat er meer inzet voor vergunning en handhaving nodig was, hetgeen ruim € 0,8 miljoen aan meerkosten met zich mee heeft gebracht. Hiertegenover staat deels een hogere legesopbrengst. Deze legesopbrengst is na de verwachte tegenvaller in de najaarsnota toch nog bijna € 0,2 miljoen voordeliger uitgekomen. Tegenover dit per saldo nadelig effect van € 0,6 miljoen bij vergunningverlening is binnen dit programma een positief effect opgetreden bij cultuurhistorie van bijna € 0,3 miljoen. Hier zijn zowel de uitgaven als de inkomsten achter gebleven bij de raming, als gevolg van minder werk voor grote externe projecten dan waar in de begroting rekening mee was gehouden
In programma grondbeleid is de uitkomst van het VGP van december 2013 overeenkomstig het raadsbesluit van 29 januari 2014 verwerkt. Naast het VGP is in de raadsvergadering van 29 januari de GREX Waalfront besproken en op grond van de gemaakte afspraken is een extra toevoeging aan de voorziening Waalfront verwerkt van € 3,175 miljoen waarvoor de gemeente extra wordt belast, mocht in 2026 blijken dat de grondexploitatie Waalfront sluit met een nadelig saldo. Verder is ten tijde van het opmaken van de rekening ook de exploitatierekening van de GEM Waalsprong ter beschikking gekomen. Hieruit is gebleken dat de gemeente Nijmegen een extra voorziening moet treffen voor het negatief eigen vermogen van de GEM Waalsprong tot een bedrag van € 4 miljoen. Reden hiervoor is in hoofdzaak dat de accountant van de GEM Waalsprong BV de subsidieverwachting neerwaarts heeft moeten bijstellen vanwege de regels die gelden voor een BV: alleen subsidieverwachtingen waarvoor een concrete regeling is, mogen worden opgenomen. Deze toevoegingen aan de voorzieningen veroorzaakt een overschrijding op het programma grondbeleid. Tegenover de overschrijding staat een vrijval van de voorziening voor de Waalsprong. Na opstellen van het VGP zijn de investeringen uit de Waalsprong definitief geworden en opgenomen als gemeentelijke investering. De met de investering knoop Lent, het Splitsingspunt en de Westelijke Parallelroute samenhangende kosten waren € 2,6 miljoen hoger dan werd verwacht. Dat betekent tegelijk dat er minder kosten in de GREX Waalsprong zitten en daarmee wordt de verliesverwachting verminderd. Verder levert de aanpassing van een bijdrage een voordeel op in de GREX Waalsprong van € 0,3 miljoen.
Verdere verschillen in het programma grondbeleid zijn relatief gering. Genoemd wordt een nadeel op strategische gronden van € 550.000 deels veroorzaakt door vertraagde verkoop van enkele panden, zoals bijvoorbeeld het Julianaplein 1.
In het programma bestuur en middelen is een voordeel opgetreden van € 4,2 miljoen. In het programma bestuur en middelen worden de gemeentefondsuitkering en de belastingheffingen verantwoord, maar zijn ook stelposten, financieringsresultaten, bedrijfsvoeringsresultaten en een post onvoorzien opgenomen. Hiermee geven wij aan dat ook de afwijkingen zeer divers van aard zijn.
De uitkering gemeentefonds (inclusief correcties voorgaande jaren) is in totaliteit € 2,3 miljoen hoger dan was geraamd in de dynamische begroting. Daar waar bij de najaarsnota nog werd verwacht dat de gemeentefondsuitkering tegen zou vallen, zijn bij de decembercirculaire door het Rijk nog extra middelen beschikbaar gesteld. Het laat beschikbaar komen van gemeentefondsmiddelen heeft er daarnaast ook voor gezorgd dat verschillende taakstellingen uit het Gemeentefonds voor een bedrag van € 2,6 miljoen niet als budget zijn overgeheveld naar andere programma’s en daarmee vrijvallen als voordeel op dit programma.
In december is door de aandeelhoudersvergadering DAR besloten tot een extra winstuitkering van € 0,5 miljoen. Verder is een voordelige kostenplaatsresultaat van € 1,0 miljoen op dit programma verwerkt. Ook is de post onvoorzien niet aangesproken en levert hiermee een voordeel op van € 0,4 miljoen. Omdat er ook stelposten op dit programma worden opgenomen, zijn er nadelen op dit programma, die elders in de jaarrekening tot voordelen leiden. Een nadeel van ca € 1,1 miljoen betreft bezuinigingsposten die elders ingevuld moeten zijn. Een deel van die bezuinigingspost betreft inhuur bij grondbeleid die inmiddels als niet realiseerbaar wordt beschouwd en om die reden in 2014 gehalveerd en ingaande 2015 niet meer is opgenomen (besluitvorming perspectiefnota 2014). Verder is bij de begroting, op grond van ervaring rekening gehouden met een voordelig rekeningresultaat. Hiervoor was een negatieve stelpost van € 1,8 miljoen opgenomen en deze stelpost zorgt in de stadsrekening voor een nadeel t.o.v. de begroting. Het restant verschil zijn diverse kleinere posten zoals bijvoorbeeld een voordeel op heffingen van € 0,1 miljoen.
In het programma zorg en welzijn is een voordeel van € 1,4 miljoen opgetreden. Nadat in de najaarsnota een melding is verwerkt van verwachte voordelen bij de individuele voorzieningen van € 2,7 miljoen laat de rekening een onderschrijding van de lasten van € 1.190.000 zien.Dit is een belangrijke verklaring van het verschil. De afgelopen jaren waren er stijgende kosten die veroorzaakt werden door de vergrijzing en de extramuralisering van de zorg. Aan het einde van 2012 is geconstateerd dat de kosten voor de individuele voorzieningen waren gestabiliseerd. In 2013 laten de kosten voor alle individuele voorzieningen echter een daling zien. Sinds vorig jaar wordt gekanteld gewerkt via keukentafelgesprekken in de sociale wijkteams. In het gesprek wordt nadrukkelijk meegenomen wat de mogelijkheden zijn om het probleem te verhelpen met behulp van het eigen netwerk. Hierdoor leidt een aanvraag niet altijd tot een verstrekking. Daarnaast leidt de lagere uurprijs als gevolg van de regionale aanbesteding huishoudelijke hulp, tot het genoemde voordeel op de lasten.
Per voorziening zijn de resultaten als volgt: bij huishoudelijke hulp inclusief PGB € 505.000 onderschrijding, bij rolstoelen € 101.000, bij de woningaanpassingen € 248.000 en bij de vervoersvoorzieningen € 319.000.
Bij het programma werk en inkomen is een voordeel is ontstaan van bijna € 2,3 miljoen. Dit voordeel wordt veroorzaakt door voordelen zowel bij Werk als bij Inkomen. Op armoedebestrijding heeft zich een nadeel voorgedaan van € 0,2 miljoen, maar dit nadeel wordt gecompenseerd door een voordeel bij het programma bestuur en middelen inzake gemeentefondsuitkering, zoals daar is toegelicht.
Werk
Bij werk valt de voorziening Ziekengeldverplichtingen stichting Uitzicht vrij. De stichting is opgeheven en het afgelopen jaar is gebleken dat er nauwelijks betalingsverplichtingen in verband met ziekte van oud gesubsidieerde werknemers zijn. Kortom er is geen reden om deze voorziening in stand te houden. Verder is er sprake van een gering overschot aan inburgeringsmiddelen.
Inkomen
Bij inkomen realiseren we een voordeel van € 1,3 miljoen. Het rijksbudget voor de bijstandsuitkeringen is eind september naar boven bijgesteld. Deze meevaller aan de batenkant in combinatie met de geringe stijging van Nijmeegse bijstandsgerechtigden (in vergelijking met de landelijke ontwikkeling), heeft een veel lager tekort op bijstand opgeleverd dan begin 2013 geprognosticeerd.
Armoedebestrijding
Bij armoedebestrijding realiseren we een nadeel van (per saldo) € 0,2 miljoen. Dit resultaat is minder negatief dan in de voorjaars- en najaarsnota 2013 benoemd. De rijksmiddelen die we in de septembercirculaire 2013 voor minima en schuldhulpverlening hebben ontvangen, de zogenoemde Klijnsmagelden, willen we dan ook alsnog inzetten voor armoedebestrijding. De Raad heeft hier op 12 maart 2014 mee ingestemd.
Analyse vermogenspositie
De vermogenspositie van de gemeente Nijmegen wordt bepaald door de stand van het eigen vermogen ultimo boekjaar. In de balans wordt inzicht gegeven in de mutaties binnen het eigen vermogen. Mutaties in het eigen vermogen worden verwerkt aan de hand van raadsbesluiten. Het eigen vermogen bestaat uit:
31-12-2013 | 31-12-2012 | |
Algemene reserve | 62.369 | 41.113 |
Bestemmingsreserve | 16.552 | 78.999 |
Rekeningresultaat | 717 | -13.474 |
Totaal | 79.638 | 106.638 |
Het eigen vermogen is ten opzichte van 2012 met € 27 miljoen afgenomen tot bijna € 80 miljoen. Een belangrijke afname wordt veroorzaakt door het treffen van verliesvoorzieningen op de waarde van de grondexploitaties waardoor er een fors beslag op de saldireserve is gedaan. Voor de overige afname van de reserves zijn raadsvoorstellen gedaan. Een van die voorstellen betrof het vrijwillig vertrekarrangement voor werknemers van de gemeente Nijmegen. Hiervoor is € 10,1 miljoen uit de algemene reserve onttrokken. Dit bedrag wordt echter in de komende jaren terugverdiend door het aanstellen van jonger, goedkoper personeel en door een aantal ontstane vacatures niet meer op te vullen.
De verlaging van de bestemmingsreserves wordt voor een groot deel veroorzaakt door het overhevelen van de bestemmingsreserve stadsbrug naar de algemene saldireserve.
Hiermee wordt al aangegeven dat weliswaar de stand van de reserves op 31 december lager is dan vorig jaar, maar dat ook gekeken moet worden naar de ontwikkelingen van de reserves in de toekomst.
Analyse weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de gemeente in staat is om het hoofd te bieden aan nadelen die kunnen ontstaan bij de uitvoering van onze gemeentelijke taken. Het gewenste weerstandsvermogen wordt berekend met behulp van ons risicobeheersingssysteem.
De afspraken rondom zekerheidspercentages en risicobeheersing hebben wij vastgelegd in de kadernota "risicomanagement en weerstandsvermogen" welke in november 2013 door de Raad is vastgesteld.
Wij kunnen met 80% zekerheid zeggen dat wij om de risico's van zowel de programma's ( € 12,1 miljoen) als van de planexploitaties (€ 73 miljoen) af te dekken een weerstandsvermogen nodig hebben van € 85,1 miljoen.
Op dit moment is de saldireserve nog niet van voldoende omvang om alle risico's af te dekken.
In onderstaande grafiek is echter aangegeven hoe de saldireserve zich in de loop van de tijd ontwikkelt.
Bijzonderheid bij de optelsom van begrotingsrisico's (12,1 miljoen) en planexploitatierisico's(73 miljoen) is de verschillende spreiding in de tijd. De planexploitaties hebben een horizon die zo'n 15 jaar verder kan liggen, bijvoorbeeld de oplevering van de Waalsprong is nu berekend op 2028/2029. De bijsturingsmogelijkheden en externe invloeden op het risicoprofiel zijn voor planexploitaties dan ook veel groter dan van de programmarisico's. Dat is dan ook de reden dat wij het verantwoord achten om een groeipad voor de saldireserve uit te stippelen, zodat de saldireserve op termijn op niveau is om alle risico's af te kunnen dekken.
Ook willen wij u nog een bijzonderheid bij de analyse van het weerstandsvermogen meegeven. Voor dekking van toekomstige verliezen in de planexploitaties zijn voorzieningen gevormd. Voorzieningen worden gevormd door het nemen van verliezen( in deze stadsrekening is een bedrag van ruim 25 miljoen als verlies genomen) en deze bedragen opzij te zetten in een voorziening. Mocht op termijn blijken dat de verwachte verliezen zich positief ontwikkelen, dan vallen deze bedragen weer vrij. Populair gezegd hebben we naast de spaarpot die saldireserve heet, nog een andere spaarpot in de vorm van voorzieningen.(€ 61 miljoen eind 2013) Alleen heeft deze laatste spaarpot een stevig slot en mag enkel en alleen besteed worden om de verliezen in planexploitaties op te vangen.
De conclusie is dat de Saldireserve in 2018 op het niveau van het risicoprofiel komt, als er geen nieuwe onttrekkingen nodig zijn. Aan rente en aan structurele bijdragen uit de begroting gaan de komende jaren jaarlijks bedragen van € 8 miljoen, oplopend naar € 10 miljoen naar de Saldireserve. Dat maakt dat de huidige stand toereikend is om de risico’s op te vangen.
Voor inzicht in het verloop van de saldireserve en de risico inventarisatie verwijzen wij u naar de paragraaf weerstandsvermogen.
Voorstel tot bestemming van het resultaat
Wij stellen voor om het positieve rekeningresultaat van € 0,7 miljoen toe te voegen aan de saldireserve.
Gezien de ontwikkelingen in de saldireserve is het wenselijk om het resultaat te gebruiken voor versterking van het weerstandsvermogen. Een andere overweging om het rekeningresultaat aan de saldireserve toe te voegen, is dat wij niet als vertrekkend college voorstellen willen doen namens de nieuw te vormen coalitie. Door toevoeging aan de saldireserve wordt het de keuze van de nieuwe coalitie om al dan niet gelden uit 2013 in te zetten in 2014.
Wel hebben we alle besluiten over 2013 die door de Raad genomen zijn tot opmaken van deze stadsrekening meegenomen in de resultaatbepaling. De besluiten in 2014 hebben niet meer kunnen leiden tot begrotingswijzigingen. Onderstaand is in een overzicht het verloop van het resultaat voor reservemutaties weergegeven, na reservemutaties alsmede een overzicht van besluiten die niet meer in de dynamische begroting verwerkt konden worden, maar wel meegenomen zijn in het rekeningresultaat
resultaat 2013 | ||||||
werkelijke uitgaven 2013 | 775.654 | |||||
werkelijke inkomsten 2013 | 748.717 | |||||
resultaat voor reserve mutaties | N | -26.937 | ||||
reservemutaties volgens dynamische begroting (onttrekking uit reserves) | 12.075 | |||||
resultaat na reservemutaties begroting | N | -14.862 | ||||
mutaties volgens reeds genomen besluiten | ||||||
a. effecten VGP raadsbesluit 29 januari 2014 uit saldireserve | 22.495 | |||||
b. effect maatwerkinterventie raadsbrief 16 december 2013 naar saldireserve | -2.837 | |||||
c. armoedebeleid raadsbesluit 12 maart 2014 naar saldireserve | -324 | |||||
d.1% regeling beeldende kunst volgens regels naar bestemmingsreserve | -150 | |||||
e .ISV gelden volgens regels uit bestemmingsreserve ISV | 254 | |||||
f. reserve afschrijving volgens regels uit deze bestemmingsreserve | 48 | |||||
g. herrubriceringen vanuit voorzieningen en verplichtingen naar reserves | -3.908 | |||||
resultaat na reservemutaties besluitvorming over 2013 | V | 717 |
Toelichting op mutaties volgens besluitvorming
a. De VGP is op 29 januari door de Raad vastgesteld. Hierin zijn verliezen op grondexploitaties opgenomen, maar ook nog een winstname op een tweetal projecten. Per saldo is er een bedrag van € 19,8 miljoen ten laste van de saldireserve gebracht. Aangezien een deel van deze mutaties reeds verwerkt was in de dynamische begroting, heeft vaststelling van de VGP uiteindelijk geleid tot de genoemde correctie van € 22,5 miljoen.
b. Ten aanzien van de Maatwerkinterventie is de Raad per brief van 16 december 2013 op de hoogte gebracht van de uiteindelijke met de maatwerkinterventie gemoeide bedragen. Daar waar eerst gerekend werd met € 12,9 miljoen en ook uit de saldireserve gehaald was, is in december gebleken dat dit bedrag € 10,1 was. Het verschil van € 2,8 miljoen is dan ook weer teruggestort in de saldireserve.
c. Op 12 maart is door de Raad besloten om € 0,3 miljoen Klijnsma middelen die in 2013 ontvangen waren , alsnog in te zetten voor armoedebeleid
d. tot en met f. Er zijn een aantal bestemmingsreserves waarbij de regels zodanig zijn, dat pas na afloop van het jaar bepaald kan worden of er een toevoeging dan wel onttrekking aan deze reserves gedaan moet worden. De hier vermelde mutaties zijn geheel conform de door de Raad vastgestelde spelregels van de betreffende reserve.
g. de voorziening afbouw gesubsidieerde arbeid (2,8 miljoen) de verplichting ondernemersfonds (0,45 miljoen) en de verplichting citymarketing (0,6 miljoen)behoort gerubriceerd te worden onder de bestemmingsreserves.
Waar kwam het geld in 2013 vandaan?
Gemeentefonds € 206 miljoen
De belangrijkste inkomstenbron is het Gemeentefonds. Via dat fonds geeft het Rijk aan de gemeente middelen om de gemeentelijke taken uit te kunnen voeren. De keuze hoe de gemeente dit geld besteedt, is aan de gemeenteraad.
Specifieke uitkeringen € 152 miljoen
Van diverse Ministeries krijgen we geld voor speciale taken en projecten. Dit geld is specifiek bestemd voor het aangegeven doel en kan niet aan iets anders worden besteed. De bijdrage voor het verstrekken van uitkeringen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Wwb) en de bijdrage voor de WSW maken het grootste deel uit van dit bedrag. Ook provinciale subsidies zijn onder specifieke uitkeringen meegenomen.
Belastingen en heffingen €94 miljoen
De belangrijkste eigen belastingen van de gemeente zijn de OZB, de Rioolheffing en de Afvalstoffenheffing. Daarnaast zijn er allerlei heffingen en leges, waarvan de bouwleges de grootste is.
Planexploitaties € 196 miljoen
Planexploitaties zijn grote, meerjarige ontwikkelingsprojecten, waarvoor de gemeenteraad een aparte begroting vaststelt voor de hele looptijd van het project. De boekhoudregels schrijven voor dat ook van planexploitaties de baten en lasten van het betreffende jaar in de Stadsbegroting worden opgenomen.
Rente en winstuitkeringen € 42 miljoen
Onder deze categorie rekenen we de rente op onze reserves, toegerekende rente op onze investeringen, rente op uitgezette leningen en de dividenden.
Reserves € 19 miljoen
Uit bestemmingsreserves en uit de saldireserve worden soms – bij raadsbesluit – bedragen gehaald als dekking voor de begroting. Dat is per definitie tijdelijke dekking. Bij de lasten zal blijken dat er ook weer bedragen ín de reserves worden gestort.
Administratieve verrekening €28 miljoen
Soms worden binnen de rekening bedragen verrekend tussen producten. Bijvoorbeeld de huren van sportaccommodaties, die binnenkomen bij beheer vastgoed en van daaruit overgeboekt worden naar het programma Sport. Om te voorkomen dat die bedragen dubbel worden geteld, krijgen ze een apart kenmerk mee.
Waar ging het geld in 2013 naartoe?
Organisatie € 136 miljoen
De totale kosten van de gemeentelijke organisatie bedragen € 136 miljoen. Daarin zitten de personeelskosten van ambtenaren en bestuurders plus alle andere kosten die de eigen organisatie nodig heeft om te kunnen functioneren, exclusief de organisatiekosten die bij de planexploitaties en investeringen terecht komen.
Kapitaallasten € 28 miljoen
Kapitaallasten bestaan uit de rente en de aflossing van investeringen. Het gaat hier om de kapitaallasten voor beleidsinvesteringen die op de programma’s worden geboekt.
Goederen en diensten € 86 miljoen
Onder goederen en diensten wordt alles geboekt wat anderen tegen betaling in onze opdracht uitvoeren of leveren. Bijna 80% van het totale bedrag komt voor rekening van de programma’s Werk & Inkomen, Openbare ruimte, Mobiliteit en Facilitaire diensten. Dan gaat het om trajecten voor uitstroom en participatie, het contract met de DAR, onderhoud aan wegen en aan openbaar groen en beheer en onderhoud van accommodaties.
Planexploitaties € 203 miljoen
Zoals we bij de baten schreven, schrijven de boekhoudregels voor dat van planexploitaties de baten en lasten van het betreffende jaar in de Stadsbegroting worden opgenomen.
Rente € 28 miljoen
Schreven we bij de baten dat we rente ontvangen op onze reserves, tegelijkertijd betalen we rente op onze leningen. In het treasurybeleid wordt steeds geprobeerd een zo gunstig mogelijke financiering te behalen. De rente op onze reserves dient als voeding voor de saldireserve.
Reserves € 11 miljoen
Reserves zijn net als een spaarpot. Als er geld over is, gaat dat naar de reserves. En als er –tijdelijk – extra geld nodig is, kan dat weer uit de reserves worden gehaald. Voor beide is altijd een uitdrukkelijk raadsbesluit nodig. Hier, aan de lastenkant, staan de middelen die we in de reserve storten.
De saldireserve dient als buffer voor de risico’s in de lopende begroting. De andere reserves zijn bestemmingsreserves: ze zijn ingericht met een bepaald doel. Als de Raad dat doel laat vervallen, kunnen de middelen worden toegevoegd aan de saldireserve.
Administratieve verrekening € 35 miljoen
Net als bij de baten staan hier de interne verrekeningen apart opgenomen.
Uitkeringen Wwb € 99 miljoen
De lasten van de feitelijke Wwb‐uitkeringen zijn € 99 miljoen geweest.
Subsidies € 65 miljoen
Subsidies zijn middelen die wij aan andere organisaties geven die activiteiten voor Nijmeegse burgers uitvoeren.
Overdrachten € 101 miljoen
Onder overdrachten zitten middelen die wij aan andere organisaties of individuen geven maar die niet tot de subsidies of de Wwb‐uitkeringen behoren. De grote zijn Wmo verstrekkingen, minimabeleid, regionale brandweer en trajecten binnen het product werk.
Bezuinigingen
Bij deze jaarrekening wordt gerapporteerd over de verdere afwikkeling in het jaar 2013 van de bezuinigingen naar de stand van 31 december 2013. Tevens wordt kort teruggekeken naar de invulling van de bezuinigingen in het afgelopen jaar.
Het beeld is dat de invulling in 2013 goed is verlopen. De opgave voor 2013 bedroeg totaal € 4,9 miljoen. Dit bedrag kunnen we nu bijna volledig gereed melden. (voor € 4,7 miljoen)
Bij de Voorjaarsnota meldden we € 1,4 miljoen, vervolgens in de Najaarsnota aanvullend € 2,5 miljoen. En nu bij de Jaarrekening komt daar nog eens € 0,8 miljoen bij. Slechts voor een klein bedrag van € 175.000 is dat in 2013 niet gelukt. In de paragraaf bedrijfsvoering gaan we uitgebreid in op het ontstaan van de bezuinigingen en de invulling hiervan. Voor deze nadere detaillering verwijzen wij u dan ook naar deze paragraaf.
Bezuinigingen in deze raadsperiode
In de raadsperiode 2010-2014 hebben bezuinigingen een belangrijke rol gespeeld in het politiek debat en bij het sluitend houden van de meerjarenbegroting.
Hieronder in een oogopslag de belangrijkste cijfers (bedragen in miljoenen euro’s).
BEZUINIGINGSOPGAVEN | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 |
besloten vóór 2010 met doorwerking vanaf 2010 | 4,5 | 8,6 | 9,8 | 9,9 | 9,9 | 9,9 | 9,9 | 9,9 |
besloten in deze raadsperiode (2010 tot heden) | 1,1 | 11,6 | 19,3 | 26,1 | 38,6 | 55,6 | 62,8 | 66,4 |
Totaal van de opgaven | 5,6 | 20,2 | 29,1 | 37,0 | 48,5 | 65,5 | 72,7 | 76,3 |
Gerealiseerd in deze raadsperiode 2010 t/m 2013Eenmalig verlies 2013 | 5,6 | 20,2 | 29,1 | 36,8 0,2 | 41,4 | 41,7 | 41,8 | 41,8 |
Nog in te vullen | 0 | 0 | 0 | 0 | 7,1 | 23,8 | 30,9 | 34,5 |
We zien dat de opgaven in de jaren 2010-2013 volledig zijn gehaald (op 175.000 na, eenmalig in 2013)
Kostenplaatsresultaat 2013
Om de gemeente als organisatie te laten functioneren moeten er kosten worden gemaakt in de sfeer van de bedrijfsvoering. Denk hierbij aan personeelskosten, inhuur, huisvestingskosten en overige apparaatskosten. Deze kosten worden verdeeld over de beleidsprogramma’s, de investeringen en de grondexploitaties.
Op de bedrijfsvoering wordt altijd strak gestuurd, zodat de uitvoering binnen de toegestane budgetten plaatsvindt op een, zo efficiënt mogelijke wijze. Strakke sturing is nodig omdat deze budgetten fors onder druk staan door oude en nieuwe bezuinigingen.
Op personeel gebied, en dus ook bij de bedrijfsvoering zijn er in 2013 enkele belangrijke ontwikkelingen geweest.
Een voor onze organisatie opvallende actie vormde het aanbieden van een vertrekarrangement aan onze medewerkers. Uw Raad heeft daarover in december 2013 een besluit genomen ( raadsbesluit 153/2003) In dat voorstel hebben wij, mede gezien de snelheid van het proces, aan uw Raad budget gevraagd voor alle potentiële kandidaten. Overigens onder de gelijktijdige toezegging dat wij dit budget in de komende jaren weer terug verdienen, door het aanstellen van jonger en daarmee goedkoper personeel en het deels niet meer invullen van de ontstane vacatures. Hiermee wordt tevens een deel van de bezuinigingstaakstellingen ingevuld.
Zoals eerder per brief van 17 december aan u bericht, hebben uiteindelijk 115 medewerkers gebruik gemaakt van het aanbod en daarmee de gemeentelijke organisatie per 1 december 2013 verlaten.
Een andere bijzonderheid op het personele vlak was het vertrek per 1 januari 2013 van de gemeentelijke Brandweer naar de Veiligheidsregio Gelderland Zuid (VRGZ). Hiermee verlieten 124 medewerkers de gemeentelijke organisatie.
Vervolgens vertrokken per 1 april 2013 totaal 63 medewerkers van onze gemeente naar de nieuwe Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN).
Mede als gevolg van bovenstaande bewegingen zijn wij in 2013 zeer terughoudend en voorzichtig geweest met het invullen van vacatures.
Dat betekent wel dat we soms meer gebruik hebben gemaakt van de flexibele schil. Tijdelijke inhuur is een voorzichtige manier van werken wanneer dat afgezet wordt tegen in dienst nemen van personeel.
Alles bij elkaar heeft dit geresulteerd in een voordelig kostenplaatsresultaat van € 1 miljoen. Dat wil zeggen dat per saldo minder is uitgegeven dan was begroot. Dit kostenplaatresultaat is hoofdzakelijk bereikt binnen de componenten salariskosten en inhuur, en de opbrengsten die hier tegenover staan. Voor nadere uitleg van dit resultaat verwijzen wij u naar de paragraaf bedrijfsvoering.
Personeelskosten en formatie
De loonkosten maken een belangrijk onderdeel uit van de uitgaven van de gemeente. Onderstaand geven wij aan welke lasten geraamd waren en wat is uitgegeven, afgezet tegen vorig jaar en in relatie gebracht met de formatie.
Bij de FTE's is de begrote, toegestane formatie naast de gerealiseerde formatie gezet. Bijzonderheid hierbij is dat in de begrote formatie per 31 december 2013 nog geen rekening is gehouden met het vertrekarrangement.
Aframing van de formatie moet nog begin 2014 plaatshebben en hangt af van de herbezetting van de vrijgekomen FTE’s. Zoals gezegd is het vertrekarrangement budgettair neutraal. In de werkelijke FTE’s is wel gerekend met de vertrokken medewerkers, zij zijn tenslotte van de gemeentelijke loonlijst verdwenen.
In deze tabel staat weergegeven hoe de realisatie zich verhoudt tot de begroting over de jaren 2012 en 2013.
Bedragen in € 1.000
Jaar | Begroting loonsom | Realisatie loonsom | meer uitgaven dan begroot | Fte begroot 31-12 | Fte werkelijk 31-12 | Boventalligen | Vacatures |
2.012 | 112.564 | 116.475 | -3.911 | 1.824 | 1.805 | 41 | 60 |
2.013 | 106.260* | 111.414* | -5.154 | 1.608 | 1.488 | 43 | 163 |
Minder | 6.304 | 5.061 | 215,9 | 317,2 |
*Voor een goed vergelijk hebben we de kosten van het vertrekarrangement hier buiten beschouwing gelaten.
Zowel de begroting als de realisatie zijn ten opzichte van 2012 flink afgenomen. De afname in de loonsom en de begrote FTE's wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de eerder genoemde verzelfstandiging van de brandweer (124 medewerkers) naar de VRGZ en de overgang van de gemeentelijke afdeling Omgevingskwaliteit (63 medewerkers) naar de ODRN. Daarnaast zijn in 2013 bezuinigingen doorgevoerd, met ook een effect op loonsommen en de begrote fte.Verder heeft het vertrekarrangement gevolgen voor de werkelijke bezetting.
De afgelopen 4 jaar beschouwend is het personeelsbestand van de ambtelijke organisatie teruggebracht van 1.934 FTE werkelijk begin 2010 naar 1.488 FTE werkelijk eind 2013. De vertrokken ambtenaren naar de veiligheidsregio en ODRN vervullen uiteraard nog wel taken voor de gemeente Nijmegen en worden via de bijdragen aan VRGZ en ODRN betaald. Dat middels inkrimping van de organisatie een fors deel van de bezuinigingen is ingevuld, mag duidelijk zijn.